Over deze activiteiten werd over het algemeen positief gedacht totdat een paar jaar geleden slachtoffers het seksueel misbruik in de kerk aan de kaak stelden. Bij de commissie Deetman - die seksueel misbruik in de kerk onderzocht – kwamen de meeste beschuldigingen over de Fraters van Tilburg binnen. Die kennis kan bepalen hoe we naar foto’s uit die tijd kijken, terwijl niet alle fraters schuldig zijn. Daarom wilde ik een frater de gelegenheid geven zijn verhaal te doen. De uitspraken van de frater uit het interview heb ik naast foto's uit de fotocollectie gelegd: werd het beeld van de frater door de foto's bevestigd of weersproken?
Leven in een fratergemeenschap
De frater - die omwille van privacy graag anoniem wil blijven - vertrok in 1967 vanuit Tilburg naar Suriname. In 2012 keerde hij terug naar Nederland. Hij vertelde hierover: "Al op hele jonge leeftijd wist ik dat ik frater wilde worden. Ik wilde iets doen wat betekenisvol was en diepgang had. Kinderen liggen me nauw aan het hart. Ik ben voor de Surinamers daarheen gegaan. Op mijn 26e vertrok ik dan ook en op mijn 71e keerde ik weer terug." Ik sprak dus met iemand die bijna zijn hele leven had gewijd aan het in zijn ogen 'verbeteren' van het 'zielenheil' van kinderen in Suriname. Over zijn medebroeders - waarvan een deel te zien is op de foto bovenaan het artikel vertelde hij: "Bij aankomst stonden er ongeveer twaalf medebroeders mij op het vliegveld op te wachten. Dit was het voordeel van het leven in een gemeenschap: ik werd gelijk opgenomen en voelde me verbonden met al mijn broeders en zeer welkom."
Activiteiten
De frater vond dat ze veel hebben gedaan voor de lokale bevolking: “We maakten ons daar sterk voor het onderwijs, de kinderopvang, enzovoorts en begeleidden de kinderen tot volwassenheid. Het mooiste vond ik het contact met de kinderen. Vele werkplaatsen werden dan ook door ons opgezet. Verder heeft een medebroeder een stichting opgezet en zich hard gemaakt voor dove Surinaamse kinderen.”
Op de foto hierboven is te zien hoe een frater een potje basketbal speelde met de leerlingen: dit was één van de activiteiten georganiseerd door de fraters. De geïnterviewde frater lichtte toe: "De fraters regelden veel activiteiten op het gebied van zang, sport, cultuur. Er werden sportteams opgericht. Je doet het voor die kinderen. Dat zij daar een stukje plezier en ontwikkeling uithalen. Dat ze vooruit kunnen.”
Etnische groeperingen
Over Suriname en zijn bevolking verhaalde de frater: "Suriname fascineerde mij. De natuur is weldadig. Groen. Het is hier subtropisch, dus een ideaal klimaat. De mensen waren ook erg aangenaam. Hoewel er veel verschillende etnische groeperingen en diverse geloofsgezinden waren, leefden we met elkaar. Men accepteerde elkaar."
Hoewel de woorden van de frater erg aangenaam klonken, lijkt deze foto iets anders te zeggen. Hier leek het Hollandse melkmeisje in een krampachtige poging alle meisjes verenigend op de foto te krijgen. Waar het Javaanse meisje (uiterst links) een verwoede poging doet om mee te lachen, kijken de andere drie wat wantrouwender. Een andere interpretatie is echter ook mogelijk. Misschien begrepen ze het fotografieproces niet goed of waren ze het niet gewend waren te lachen op foto's.
Onthaald als 'vorst'
De geïnterviewde vertelde hoe de lokale bevolking op hen reageerde: "Mensen keken naar ons op. Zeker als je bij iemand thuis kwam, dan werd je onthaald als vorst. Je was een eregast." De lokale bevolking kan dat anders hebben ervaren.
De bovenstaande foto is daarom interessant. Een lokale bewoner tilt een frater naar de overkant om zijn 'mooie witte kleren' niet nat te maken. Bij het kijken naar de foto welden woorden als autoriteit, superioriteit, kolonialisme, paternalisme en macht in me op. Ik ben me bewust van deze veroordelende gedachte, maar misschien is er iets anders aan de hand. Wellicht stond de lokale bewoner erop de frater naar de overkant te dragen zonder dat de frater deze wens koesterde en voelde hij zich er zelf ook ongemakkelijk bij, of was dit een lokaal gebruik. Of misschien vond de frater het toch wel heel fijn om als autoriteit op iemands rug de overkant te bereiken. We weten het niet, maar bewust worden van onze gedachtegang is van belang als we meer willen weten over de verhouding tussen de fraters en de lokale bevolking.
Dankbaarheid?
Toen ik aan de frater vroeg hoe de lokale inwoners tegen hem aankeek, gaf hij eerlijk toe dat men niet alleen maar dankbaar was: "De cultuur van hun eigenheid speelt hierbij een grote rol, ze waren bang dit te verliezen. Maar de fraters stimuleren juist het behoud van hun cultuur. Je moet kennis nemen van het anders zijn van de ander. Daar ging het bij ons om."
Het oorspronkelijke bijschrift bij de bovenstaande foto van de hurkende man vertelde een ander verhaal. Volgens de fraters had de inheemse bevolking niet 'het ware geloof'. Dit moest dus veranderd worden. Geen behoud van eigenheid dus, maar gedwongen verandering.
Macht
Over de verhouding tussen frater en kind vertelde hij: “Er is geen sprake van macht. Dat moet je anders zien. Het is net zoals wanneer jij tegen je eigen leraren aankijkt. Je verwacht iets van die persoon. Hebt er vertrouwen in. Dan zie je tegen hem op. Kinderen zijn zeer aanhankelijk. De kinderen hemelden de fraters op, de frater was alles voor ze. Een frater straalt ook wel autoriteit uit.”
Toch doet bovenstaande foto vermoeden dat macht wel degelijk een rol speelde. Hier zie je een frater die zich omringde met kinderen, maar de meisjes lijken in een krampachtige en gesloten houding op zijn schoot te zitten. Bovendien lijkt de vrouw die rechts naast de meisjes knielt - wellicht hun moeder - een beschermende hand op de knie van één van de meisjes te leggen. Zie ik dit in de foto omdat ik in mijn hoofd informatie over scheve machtsverhoudingen heb opgeslagen? Of raakt de foto een kern van waarheid?
Over beschuldigingen van seksueel misbruik uitte de frater zich zo: "Dat er medebroeders zijn die misbruik van kinderen hebben gemaakt... Dat kan er bij mij niet in. Ik heb hier nooit iets van gemerkt. Nooit. Eenmaal terug in Nederland moest ik via de media ondervinden dat er medebroeders zich vergrepen hadden aan kinderen. Het eerste wat toen door mij heen schoot: een vooroordeel. Er is maar één medebroeder die ik met naam zou kunnen noemen waarvan ik weet dat hij beschuldigd is." Toen ik de frater vroeg of zijn beeld ten opzichte van die persoon was veranderd, zei hij: "Nee want hij kwam joviaal over op mij. Ik heb ook nooit met hem over het misbruik gesproken. De man schaamde zich niet, hij vond dat hij niets gedaan had. Zolang het niet vaststaat is er voor mij geen bewijs. Dan zijn het alleen vooroordelen. Iedereen is onschuldig tot bewezen."
Conclusie
Wat er sommige kinderen is aangedaan is verschrikkelijk en had nooit mogen gebeuren. De commotie hierover is zeer vanzelfsprekend. Wat wel belangrijk is, is te bedenken dat bij lange na niet alle fraters misbruik hebben gemaakt van hun positie. De frater die ik sprak heeft dan ook veel last van deze oordelen: "De goede kanten worden overschaduwd. Ik heb last van de stigmatisering en vooroordelen. Je krijgt het naar je hoofd geslingerd alsof jij het zelf gedaan hebt. Dat is heel pijnlijk. Heel veel mensen hebben snel hun oordeel klaar. De beschuldigde mensen zijn geen van allen frater meer. Het is afgehandeld, al of niet bewezen. Zand erover, klaar. Je mag het je zeker wel herinneren, maar blijf er niet op terugkomen. Dat roept alleen nog maar meer onenigheden op. Alle goede dingen vallen dan in het niet."
Zelf denk ik dat 'zand erover' niet de beste aanpak is. Zeker niet als er nog mensen zijn die er niet voor uit durven te komen dat ze misbruikt zijn. Wel ben ik het met de frater eens dat het zomaar in hokjes plaatsen van alle fraters als schuldig vermeden moet worden. Daders moeten worden gevonden en berecht - absoluut - maar dat wil zeker niet zeggen dat alle fraters daders zijn.
Bronnen
"Antilliaans onderzoek seksueel misbruik ligt al jaren stil", Brabants Dagblad (8-2-2015).
"Fraters van Tilburg keren 2.875.000 euro uit aan slachtoffers seksueel misbruik", Brabants Dagblad (21-03-2016).
"Fraters van Tilburg namen soms maatregelen", Het Parool (3-4-2010).
"Fraters van Tilburg vieren jubileum met twee exposities", https://www.knr.nl/organisatie/nieuwsbericht.asp?nieuwsbericht_id=2510. (Stand op 21-4-2020).
Anoniem, "Meeste klachten seksueel misbruik over Fraters van Tilburg", Omroep Brabant (22-12-2011). (Stand op 21-4-2020).
Frater Broer Huitema, "Schokkende berichten over seksueel misbruik", https://www.cmmbrothers.org/nieuws/schokkende-berichten-over-seksueel-misbruik/. Stand op 21-4-2020.
De Graaf, P.,"Toch ook veel goeds gedaan!", De Volkskrant (7-5-2010).
Azoulay, A., The Civil Contract of Photography, New York, 2008.
Boeije, H., Analyseren in kwalitatief onderzoek: Denken en doen, Amsterdam, 2016.
Camps, A., Poels, V. en Willemsen, J., Dutch missionary activities. An oral history project 1976 - 1988, Nijmegen, 2005.
Edwards, E., "Photography and the material performance of the past", in: History and Theory (jrg. 48, nr. 4), 2009, 130-150.
Eves, R., "'Black and white, a significant contrast’: Race, humanism and missionary photography in the Pacific", Ethnic and Racial Studies (jrg. 29, nr. 4), 2006, 725-748.
Groten, M., "Difference Between the Self and the Heathen. European Imperial Culture in Dutch Missionary Exhibitions, 1909–1957", The Journal of Imperial and Commonwealth History (jrg. 47, nr. 3), 2019, 490-513.
Hight, E.M. & G.D. Sampson, Colonialist photography: Imag(in)ing race and place, New York, 2002.
Jenkins, P., ‘On using historical missionary photographs in modern discussion’, Le Fait Missionnaire (jrg. 10, nr. 1), 2001, 71-89.
Jong, T. de & J. Ketelaars, "Beelden uit de West: De Caribische fotocollectie van de Fraters van Tilburg", Tijdschrift Tilburg (jrg. 37, nr. 1), 2019, 28-35.
Leydesdorff, S., De mensen en de woorden: geschiedenis op basis van verhalen, 2004.
Rogers, K.L., S. Leydesdorff (et al.), Trauma: life stories of survivors, 2004.
Rose, G., Visual methodologies: an introduction to researching with visual materials, 2012.
Tucker, J., "Engagements with photography in historical inquiry", History and Theory (jrg. 48, nr.4), 2009, 1-8.