Maesa was de schoonzus van keizer Septimius Severus (145-211) en grootmoeder van de keizers Elagabalus (ca. 203-222) en Severus Alexander (208-235). Zelf was ze geboren in het Syrische Emesa (Homs) als dochter van de hogepriester van de zonnegod Elagabal. Ze trouwde met een lokale Romeinse edelman en kreeg twee dochters.
Toen haar eigen zus in 193 trouwde met senator Septimius Severus en deze zich later hetzelfde jaar tot keizer uitriep, werd Maesa ineens naar het centrum van de macht gekatapulteerd. Dit duurde echter maar tot aan Severus’ dood in 211. Diens zoon, keizer Caracalla (188-217), werd in 217 vermoord in opdracht van een hoge legerofficier, die vervolgens zichzelf tot keizer uitriep. Hij stuurde Maesa terug naar haar geboortestad.
Maesa zinde echter op wraak. Ondertussen hadden allebei haar dochters een zoon gekregen. De oudste, de in 217 veertienjarige Bassianus, vervulde in Emesa de belangrijkste priesterfunctie voor de god Elagabal. De Romeinse geschiedschrijver Herodianus (ca. 170-ca. 240) schreef over hem: “Hij was in de bloei van zijn jeugd, de knapste jongen van al zijn leeftijdgenoten.” (Herodianus 5.3) Kleinzoon Bassianus zou het middel zijn voor Maesa om wraak te nemen.
Bij de soldaten die rond Emesa gelegerd waren, was Bassianus erg populair. Toen Maesa onder hen het gerucht verspreidde dat Bassianus de bastaardzoon was van de vermoorde keizer Caracalla, was het voldoende dit legioen in opstand te laten komen. Dat ze de soldaten rijkdommen voorhield als ze haar familie weer de keizerskroon zouden bezorgen, hielp ongetwijfeld.
De keizer trok aan het hoofd van een leger naar Emese om de opstand neer te slaan. Hij werd echter verslagen door Bassianus’ troepen. De keizer zelf sneuvelde in de nasleep van de veldslag. Bassianus greep de keizerskroon en ging zich voortaan noemen naar zijn god, wiens rituelen hij in Rome bleef uitvoeren: Elagabalus.
Omdat haar kleinzoon zelf vooral bezig was met religieuze zaken, was de werkelijke macht in handen van Maesa en haar dochter, keizersmoeder Julia Soaemias. Dat is te zien op de denarius in het Noordbrabants museum. De naam van Maesa wordt vergezeld door de titel AUG (augusta): keizerin. Ook Soaemias kreeg deze titel. De keerzijde van de munt toont de godin Felicitas (de personificatie van goed geluk) met het rondschrift: SAECULI FELICITAS. Dit symboliseerde een streven naar een hernieuwde periode van rust en vrede in het Rijk.
Onder Elegabalus zou deze rust alleen niet wederkeren. Zijn oosterse rituelen en desinteresse voor bestuurlijke zaken zette zijn keizerschap onder druk. Maesa zag dit ook en greep weer in. Ze overtuigde Elegabalus om haar kleinzoon van haar andere dochter, Alexander, tot onderkeizer (Caesar) te benoemen als Severus Alexander. Toen de relatie tussen Alexander en Elegabalus verslechterde, kozen de Romeinse garnizoenen de kant van Alexander en vermoordden ze Elegabalus en Soaemias. Alexander werd uitgeroepen tot keizer (augustus) en Maesa bleef een van de machtigste persoon in het Romeinse Rijk tot ze in 223 of 224 stierf.
Dat een munt met een afbeelding van iemand die afkomstig was uit het huidige Syrië in Brabant terecht is gekomen biedt een inkijkje in hoe dit gebied onderdeel was van de internationale geschiedenis. De gebeurtenissen aan de ene kant van het Romeinse Rijk hebben duidelijke sporen nagelaten aan de andere kant.
Bronnen
Hunink, V., Donkere wolken boven Rome: het Romeinse Rijk in de derde eeuw, Amsterdam, 2017.
Lendering, J., “Julia Maesa”, op: Livius.org (stand op 8 mei 2019).