Weerwolven en Heksen in Bergeijk

De sociale functie van volksverhalen

Een houtsnede met daarop een weerwolf die een kind te pakken heeft. (Bron: Lucas Cranach, 1510-1515, Rijksmuseum)

Een houtsnede met daarop een weerwolf die een kind te pakken heeft. Gezien de wapenborden bovenaan speelt dit tafereel zich af in Wittenberg, Saksen. (Bron: Lucas Cranach, 1510-1515, Rijksmuseum)

Alle rechten voorbehouden

Gedurende de negentiende eeuw zijn onderzoekers bezig om volksverhalen op te halen. Dat doen zij omdat ze bang zijn dat de verhalen verloren gaan in een wereld die door industrialisatie ingrijpend verandert. Verbeterde infrastructuur lijkt de wereld kleiner te maken en men vreest voor het ontstaan van een monocultuur. Brabant blijkt vruchtbare bodem te zijn voor het ophalen van verhalen.

Een van die verhalenverzamelaars is schoolmeester Petrus Panken (1819-1904). Aan het einde van de negentiende eeuw heeft hij in de Kempen verhalen opgehaald en opgetekend. Een groot deel van de verhalen gaat over heksen. Deze booswichten veranderden over het algemeen in katten. De aanwezigheid van heksen veroorzaakt, volgens de verhalen, kindersterfte, ziektes onder het vee of maakt werklustige mannen het werk onmogelijk.

 

De molenaar van Bergeijk

Een van de door Panken opgetekende verhalen gaat over de molenaar van Bergeijk. Een grote groep katten vallen hem geregeld lastig, ’s nachts tijdens het malen. Op een bepaald moment haalt hij er iemand bij om het probleem op te lossen. Deze dappere ziel brengt de nacht in de molen door. De avond verloopt rustig, maar dan verschijnt er een kat. Hij lokt het beestje naar zich toe en al gauw verschijnen er meer en meer katten. Wanneer er tweeënveertig aanwezig zijn, beginnen ze poot-aan-poot rond de ketel te dansen. Dat ging te ver voor de logé en hij begint met een oude sabel op de katten in te hakken. De beesten stuiven uiteen en wanneer de rust weer is teruggekeerd, blijkt er iets achtergebleven te zijn. Als de man goed kijkt, ziet hij dat het een afgehakte middelvinger is, afkomstig van een vrouwenhand. Mét gouden ring. Als hij de ring goed bestudeert, ziet hij de naam van de vrouw van de molenaar. Zij blijkt de dag erna inderdaad in bed te liggen zonder middelvinger. Het thema van katten die dansen en mannen lastig vallen keert in verschillende volksverhalen terug.

Johan Biemans heeft dit verhaal in maart 2019 in dialect vertelt. Beluister het hier.

 

Weerwolven

Naast heksen komt Panken verhalen over weerwolven tegen. Hij schrijft over het verhaal van een meisje dat met haar vrijer ’s avonds nog op pad is. Hij zegt dat ze maar alvast verder moet lopen, aangezien hij even de bosjes moet opzoeken. Nature calls. Hij zegt er nog wel bij dat wanneer ze een hond of wolf ziet, ze haar zakdoek moet weggooien om het dier af te leiden. Het meisje loopt verder en ziet inderdaad iets van een hond op haar afkomen. Ze werpt haar zakdoek, die het beest meteen verscheurt. Daarna rent het beest door. Niet veel later wordt ze ingehaald door haar vrijer. Geschokt vertelt ze hem het verhaal. Wanneer ze weer thuis zijn en ze haar toekomstige man in het licht ziet, valt haar op dat hij iets tussen zijn tanden heeft. Het lijkt wel textiel te zijn. Snel komt ze tot de conclusie dat ze met een weerwolf te maken heeft en ze ziet af van het huwelijk.

 

De betekenis

Hoe moeten we dit soort verhalen interpreteren? Er zijn tegenwoordig maar weinig mensen die geloven in het bestaan van weerwolven en heksen. Zijn het 'slechts' sprookjes? De volksverhaalonderzoeker Theo Meder biedt een oplossing. In zijn auguratierede spreekt hij over vijf functies die volksverhalen hebben. Zo zorgt het vertellen van verhalen voor verbinding in een groep.

Als we kijken naar de twee verhalen die door Panken zijn opgetekend, passen twee andere functies het best. Het verhaal over vrouwen die veranderen in katten en ’s-nachts een molenaar van het werk afhouden, kan gezien worden als een mix tussen lering en ethiek. Met lering bedoelt Meder dat het verhaal dient “als voertuig van kennis.” Het gaat dan over de gevaren die kunnen komen van de natuur en van mensen. De functie van ethiek omschrijft Meder als “het verhaal als moreel kompas.” Het gaat dan om de morele en religieuze waarden. De les is voor mannen dan dat je je ’s-nachts niet moet laten afleiden door vrouwen. Voor vrouwen zou het verhaal een waarschuwing kunnen zijn dat nachtelijke escapades niet ongestraft blijven. Bij het weerwolvenverhaal zien we duidelijker een waarschuwing. Als vrouw moet je oppassen met wie je over de heide loopt. Zelfs iemand die je vertrouwt kan een monster zijn.

Volksverhalen bieden niet alleen vermaak. Ze dienen om de regels van de groep duidelijk te maken. In veel verhalen wordt ongewenst gedrag bestraft op een haast mythologische manier. De luisteraar zal niet snel heksen en weerwolven zijn tegengekomen, maar een goed verstaander begrijpt wat er van hem of haar verwacht wordt als lid van de groep.

 

Bronnen

Meder, T., De staart van de pauw. Onderzoek naar variatie en continuïteit in betekenis, vorm en functie van het volksverhaal, 2016.

Meurkens, P.,  De dagboeken van P.N. Panken, 1819-1904: memorieboek van een Brabantse schoolmeester, 1993.

Panken, P., Van Sasse van Ysselt, A.F.O., Beschrijving van Bergeijk, 1900.