Pascasius kwam voort uit een vooraanstaande familie in Bergen op Zoom. Hij was de zoon van Justus Turcq en Margaretha Hoveniers en werd geboren in 1646. Zijn vader was onder meer burgemeester en adviseur van de markiezin en maakte in zijn tijd ook naam als dichter. Pascasius werd genoemd naar zijn beroemde voorvader uit de zestiende eeuw. In 1674 was hij aanvankelijk gelegerd in Amersfoort en in februari van dat jaar trouwde hij met Maria Waskin, dochter van een Engelse officier. Van Maria zijn twee portretten bewaard gebleven die in dezelfde tijd zijn geschilderd door de Nederlandse kunstschilder Pieter Nason.
Kapitein
Turcq diende in 1674 als kapitein van de infanterie in het Staatse leger, zoals het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd genoemd. Om kapitein te worden had je allereerst een kruiwagen nodig. De provincie stelde in de regel een handvol kandidaten voor aan de stadhouder die dan de definitieve keuze maakte, vaak na aanbeveling van een invloedrijk persoon. Het ligt voor de hand dat vader Justus een goed woordje voor zijn zoon heeft gedaan.
De taak van een kapitein was om een compagnie te leiden. Zo’n eenheid bestond uit ongeveer honderd huursoldaten, inclusief een staf van dertien officieren. Infanteriesoldaten waren bewapend met een lange essenhouten piek of met een musket, een zwaar vuurwapen waarmee men één schot per twee minuten kon lossen. Voor een goede samenwerking tussen piekeniers en musketiers was voortdurende exercitie nodig om het gebruik van wapens en het aannemen van formaties onder de knie te krijgen.
Tot de taak van een kapitein behoorde ook de werving van rekruten en het toezicht op hun betrouwbaarheid en hun vaardigheid. Kleding, wapens en andere zaken moesten soldaten zelf kopen, maar de kapitein betaalde hen soldij met het geld dat de provincie hem ter beschikking stelde. Soms moest hij daar lange tijd op wachten, met als gevolg dat soldaten soms gingen muiten. Toch was het een lucratief ambt: de kapitein had een behoorlijk inkomen door allerlei goederen aan zijn soldaten te verkopen.
Er waren ook kapiteins die fraudeerden door open plaatsen in de compagnie op te vullen met zogenaamde passevolanten, mensen die voor even tegen betaling voor soldaat speelden. Ook incasseerden zij soms soldij voor gestorven soldaten. Daarmee verzwakten onbetrouwbare kapiteins uiteraard het garnizoen en daarom controleerden monstercommissarissen regelmatig of een compagnie nog op volle sterkte was.
De slag bij Seneffe
Na het angstige rampjaar 1672, toen de Republiek van alle kanten werd bedreigd door vijanden, keerde het tij in 1674. De toen nog jonge prins Willem III slaagde erin een bondgenootschap te vormen van het Staatse leger met Spaanse en Duitse troepen. In die tijd bedreigde het Franse leger de zuidelijke Nederlanden en de prins wilde met een enorme legermacht van naar schatting 60.000 man de Fransen terugdrijven naar hun eigen land. De compagnie van Pascasius maakte met negen andere compagnieën deel uit van het regiment van kolonel Torck.
Wekenlang draaiden de beide legers om elkaar heen en daagden elkaar uit zonder dat er een beslissende veldslag volgde. Op 11 augustus was het zo ver: de prins liet het leger zo dicht langs de Franse linie marcheren dat de ervaren generaal Condé zich niet langer kon inhouden. Zijn ruiters vielen de achterhoede van het geallieerde leger aan in de buurt van het dorp Seneffe, waarna de strijd losbarstte die van ’s morgens 10 uur tot diep in de avond zou duren. Na afloop kon geen van beide partijen de overwinning opeisen. Aan beide zijden vielen naar schatting ongeveer 8000 doden.
Een van de gesneuvelde soldaten was kapitein Pascasius Turcq. Zijn naam komt voor op een pamflet waarin alle gesneuvelde, gewonde en gevangengenomen officieren worden vermeld. De namen van de talrijke dode soldaten worden in deze lijst niet genoemd.
Man tegen man
Een propagandaprent van Romeyn de Hooghe geeft misschien iets meer duidelijkheid over de chaotische omstandigheden waaronder Pascasius stierf. Op de tekening is de “furieuse attacque der Franssen” te zien, een landschap met op de voorgrond man-tegen-mangevechten en stervende soldaten en paarden en op de achtergrond formaties infanterie en cavalerie, alles gehuld in kruitdampen en stofwolken. Onder de prent staat een verslag van de strijd en in de prent staan cijfers die verwijzen naar legeronderdelen.
We zien de prins te paard die zich verdedigt tegen een overmacht. Rechtsonder zou het regiment van kolonel Torck moeten zijn waar Pascasius bij hoorde. Uit een Engelse beschrijving van de slag blijkt dat deze eenheid streed in de eerste linie op de rechter vleugel.
Pascasius stierf als een jonge kapitein in een bloedige veldslag. Zijn huwelijk met Maria Waskin duurde nog geen half jaar. Maria hertrouwde zeven jaar later met Johan Clos, heer van Nijenburg, en overleed in 1723.
Bronnen
Knoop, W.J., 'Séneffe (1674)', in: De Gids, jrg. 7, 1854, p.181-242.
Leune, J.M.G. (z.d.). 'Staatse infanteristen die gedood werden, gewond raakten engevangen werden genomen tijdens de Slag bij Seneffe 11 augustus 1674', Geraadpleegd op 5 april 2018, [pdf] van www.hanleune.nl/docman/militaire-geschiedenis-1/112-de-slag-bij-seneffe-1
Schulten, C.M. & Schulten, J.W.M., Het leger in de zeventiende eeuw, Bussum, 1969.