Brabantse steden gaan meestal zorgvuldig om met het monumentale erfgoed in de oude stadskernen. Het beeld van die historische stadsbebouwing wordt echter gedomineerd door achttiende- en negentiende-eeuwse gevels. Monumenten uit vroegere periodes zijn zeldzaam geworden en daardoor kunnen we ons maar moeilijk een idee vormen van het straatbeeld van drie eeuwen geleden, of nog verder terug.
Eigenlijk alleen met tekeningen en prenten uit die tijd, zoals deze voorstelling die Cornelis Pronk (1691-1759) in 1730 tekende van de Bossche Markt waar soldaten van het garnizoen exercitie-oefeningen houden. Links is het stadhuis te zien met zijn karakteristieke torentje.
Wat vooral opvalt is dat langs het plein, nota bene het rijkste gedeelte van de stad, voor het merendeel nog houten huizen uit de middeleeuwen overeind staan. Al in de zeventiende eeuw had het stadsbestuur met een subsidieregeling geprobeerd de (her)bouw in steen van de stad te bevorderen, in 1703 was zelfs een regelrecht verbod uitgevaardigd om nieuwe houten gevels op te trekken of bestaande houten gevels te repareren. De Gouden Eeuw had hier een doffe glans en van stadsvernieuwing kwam dus maar weinig terecht.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 155.