Voor het bouwen van nieuwe kerken was niet alleen het herstellen van de oorlogsschade een reden, maar de kerken vormden ook een onderdeel van stadsuitbreidingen en nieuwbouw. De kerken kregen daarin zelfs een centrale plaats, nota bene op aandringen van de overheid, als een kern waaromheen de nieuwe gemeenschappen vorm konden krijgen.
Van uitbundigheid en triomfalisme was bij het bouwen van deze kerken geen sprake meer, al was het maar omdat in deze jaren daarvoor het geld ontbrak. Maar ook omdat er na de oorlog een nieuwe geest heerste in de kerkenbouw, ingegeven door de cursus kerkelijke architectuur die het bisdom van ’s-Hertogenbosch organiseerde in het Bossche Kruithuis. De benedictijner monnik Dom Hans van der Laan (1904-1991) was er de inspirator van en het leidde tot de Bossche School, een stroming in de bouwkunst die een stevig accent zou zetten in de naoorlogse architectuur in Brabant, niet alleen in de kerkenbouw overigens. Het was een sobere stijl, decoratie was tot het uiterste beperkt, de ziel van deze architectuur lag in de juiste verhoudingen, ‘het plastisch getal’, zoals Dom Van der Laan het noemde.
Zijn trouwste adept, die volstrekt compromisloos de uitgangspunten van de Bossche School toepaste, was de in Lith geboren Jan de Jong (1917-2001). Toen hij zich de principes van deze architectuurstroming eigen had gemaakt bouwde hij in de jaren 1962-1967 aan de Rijksweg in Schaijk voor zichzelf een woonhuis met kantoor. Hiervoor brak hij het bestaande landhuis in Engelse stijl, ook door hemzelf ontworpen, af. Eerder al, aan het eind van de jaren vijftig, had hij met zijn ontwerp voor de kerk van de Heilige Kruisvinding in Odiliapeel in de woorden van architectuurhistoricus Wies van Leeuwen (1950) een "opzienbarend topmonument" tot stand gebracht, "bouwkunst in een architectonisch niemandsland".
Het rechthoekige en voor een kerk tamelijk lage gebouw in Odiliapeel laat een opmerkelijke combinatie zien van eenvoud in materialen en geconcentreerde aandacht in de details. Baksteen en beton van buiten; beton, betonsteen en grindtegels binnen. Alles in gedempte, bestorven kleuren met een overdaad aan grijze tinten. Het meest wezenlijke van deze kerk is echter de maatvoering, de rustgevende ruimtelijke werking. Hier is voelbaar wat architectuur volgens de Bossche School dient te zijn: ordening van de ruimte tot plaats voor het lichaam en uitzicht voor de geest".
Bronnen
Van Leeuwen, W., De 100 mooiste kerken van Noord-Brabant, Zwolle, 2012.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 266.