In mei 1897 maakte ‘hoffotograaf’ Adriaan van Beurden (1843-1915) een foto van de ruim zes maanden oude Frits van Dooren uit Tilburg, het vijfde kind van Francois van Dooren en Sophie Koppel, liggend in zijn doodskistje. Naar oud gebruik is het door de buurkinderen gekroond met een bloemenkransje, zoals ook Antoon Coolen dat beschrijft in zijn roman Peelwerkers:
"Dan nemen Netje en Lientje het kroontje van blauwe rozen uit Jan Klot zijn handen en zetten het op het hoofd van het dood kiendje. Mee open mond en de schoone vrees in de zielkes staan de keinder toe te zien. Het is een engelke dat daar ligt. Een neergevlogen engelke van Onze Lieve Heer zelf, tot Wien het in zijn zielke is weergekeerd, hier ligt het, om begraven te worden."
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014, 183.