Middeleeuwse schrijfster
Reeds op leeftijd nam Marie van Oss zich als abdis van het klooster Maria Troon te Dendermonde voor de geschiedenis van haar kloosterorde te boek te stellen. Het is opmerkelijk dat zij deze taak niet - zoals verwacht - aan een van de paters van het bijbehorende mannenconvent overliet, maar zelf aan de slag ging. Wat het schrijven betreft had zij echter niet alleen haar oom als voorbeeld, maar ook de abdis van het moederhuis van de orde in Vadstena, Margaretha Nicolai of Claesdochter, met wie zij vanuit Maria Troon nauwe relaties onderhield.
In december 1501 pakte Marie van Oss de pen op. Zij begon helemaal van voren af aan met een levensbeschrijving van de veertiende-eeuwse ordestichteres Sint-Birgitta van Zweden en vervolgens met een beschrijving van al de aan haar bekende stichtingen (23). Hierbij besteedde zij verreweg de meeste aandacht aan haar eigen klooster in Dendermonde. Maar ook het klooster waar Marie van Oss haar geloften had afgelegd, het klooster Mariënwater of Koudewater bij Rosmalen, gaf zij een ruime plaats.
Het is interessant te bedenken dat Marie van Oss, die negen of tien jaar na de oprichting van dit klooster was ingetreden, blijkbaar de eerste is die de bekende legende over de miraculeuze gebeurtenissen tijdens de stichting ervan beschrijft. Ze verhaalt over de bijenkorf met een perfect wassen model van een dubbelklooster, over het hemels gezang en over het Jezuskindje. Meer nuchter vertelt zij over de personen die vrouwe Milla van Kampen bij de stichting van het klooster hadden bijgestaan: 'de grote Heer Herman,' alias Heymericus de Campo, nominale pastoor van Rosmalen en sedert 1453 lid van het kapittel van de Sint-Janskerk in Den Bosch, en de rijke Bossche burger Pieter de Gorter, die een lap grond ten behoeve van de stichting van Mariënwater had geschonken.
Kloosterleven
Haar eerste kloosterjaren in Mariënwater ervoer Marie van Oss als onrustig. De jaren vanaf 1446 waren gekenmerkt door een grote expansiedrift. Vanuit Mariënwater werden in snelle opeenvolging diverse nieuwe birgittinessenkloosters gesticht: Maria Ster an der Essig bij Euskirchen in 1446, Marienforst te Godesberg in 1450, Marienkamp te Kampen in 1457, Mariënburg in Soest en Marienbaum in het Rijnland in 1460. Haar eerste ere.opdracht kreeg Marie van Oss toen zij in 1464, tezamen met een andere zuster, het bestuur van Mariënwater vertegenwoordigde bij de plechtige inwijding en instelling van de clausuur van Marienforst. Op deze plaats in haar kroniek maakt Marie van Oss zich bekend als de schrijfster ervan; elders vinden we de derde persoon enkelvoud ofwel de eerste persoon meervoud.
Twee jaar later, in 1466, werd Marie van Oss door de oversten van Mariënwater aangewezen om als mater een nieuwe stichting te leiden: het dubbelklooster Maria Troon in Dendermonde. In 1471 volgde haar verkiezing tot abdis van dit klooster. Deze taak vervulde zij trouw, door alle tegenspoed, armoede en uiteindelijk succes heen, tot aan haar dood in 1507. Onder haar bezielende leiding beleefde Maria Troon in de laatste decennia van de vijftiende eeuw zijn grootste religieuze en culturele bloei. De scriptoria van het klooster bereikten toen, net als die van Mariënwater, hun hoogtepunt. In deze tijd werden er de mooiste handschriften geproduceerd. Ook de boekdrukkunst was de zusters niet onbekend: in Maria Troon werden prenten gedrukt die de devotie tot de ordestichteres moesten verspreiden, terwijl ook uitgaven van de Revelaties van Sint-Birgitta werden bevorderd.
Inkijkje in het klooster
De kroniek van Marie van Oss geeft een buitengewoon interessante kijk op de relaties, die een Vlaams klooster, door zijn lidmaatschap van een internationale kloosterorde en door zijn geografische ligging, kon aanknopen met de buitenwereld. Behalve met de abdissen van de Nederlandse kloosters correspondeerde Marie van Oss onder meer ook met die van het moederklooster in Vadstena, van het klooster Marienwohlde bij Lübeck en van het klooster Maria Maihingen in Beieren. Met hen wisselde zij ook prenten, handschriften en boeken uit. Via Vlaamse kooplieden kreeg zij contact met het enige birgittinessenklooster in Engeland, Syon Abbey. Zowel naar Vadstena als naar Syon Abbey stuurde zij paters om goede afschriften van de originele documenten betreffende de ordewetgeving te bemachtigen.
Ofschoon Marie van Oss nergens in haar kroniek haar familie vermeldt, is het niet onmogelijk dat zij verwant was aan de Zwolse drukker Peter van Os. In 1491drukte hij het boek Dits dye duytsche psalter. In een exemplaar van deze uitgave, dat zich in de Universiteitsbibliotheek van Luik bevindt, is aan het eind een handschrift van drie bladzijden met een gebed aan Sint-Birgitta toegevoegd. Een familiaire relatie met de Bossche stadssecretaris en kroniekschrijver Peter van Os kan vooralsnog niet worden aangetoond.
Handschriften
Op 27 mei 1503 legde Marie van Oss haar pen neer. De professielijsten achter in het handschrift zijn daarna bijgehouden tot 1556. In het oorspronkelijke Brabantse dialect van de kroniekschrijfster is naderhand wat Oost-Vlaams gesijpeld. Het is niet bekend of Marie van Oss het Latijn beheerste. Zij schreef zonder twijfel haar kroniek in het Nederlands voor haar zusters. Ook op andere wijze werd er onder haar bestuur voor gezorgd, dat de zusters kennis kregen van de belangrijkste geschriften van de orde. In 1491 verscheen in Antwerpen een Nederlandse vertaling van uittreksels van de werken van Sint-Birgitta; deze uitgave bevatte ook levensbeschrijvingen van de ordestichteres en haar dochter Catharina, de eerste abdis van het moederklooster in Vadstena. Van Maria Troon is verder een laat-vijftiende-eeuws handschrift bewaard, dat de orderegel zowel in het Latijn als in het Nederlands weergeeft.
De verloren gewaande kroniek van Marie van Oss, die wel uit de zeventiende-eeuwse literatuur bekend was, is een paar jaar geleden door dr. Elke Strang teruggevonden in het Hauptarchiv van de stad Keulen (MS GA 178). Onlangs werd een handschrift in het Vorstelijk Archief van de Wasserburg Anholt in Isselburg-Anholt herkend als een gedeeltelijk afschrift van deze kroniek. Een uitgave van de kroniek van Maria van Oss is in voorbereiding [in 1999]. Samen met het dodenboek van Mariënwater en een monastichon van de vijf dochterstichtingen van Mariënwater in het aartsbisdom Utrecht zal de kroniek hopelijk worden gepubliceerd in een uitgave genaamd Bronnenboek voor de geschiedenis van de Orde van St Birgitta in de Nederlanden.
Bronnen
De Roy, W., "Willem Absel van Breda, Karthuizer", in: Ons geestelijk erf (nr.12, 1938), 71-87.
Dit artikel verscheen eerder in: P. Timmermans, e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 5, Heeswijk, 1999.