De ontwikkeling van het koor in de Sint-Jan ging hand in hand met bestuurlijke ontwikkelingen in de stad 's-Hertogenbosch. De rol van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap, die in 1318 werd opgericht, is daar een goed voorbeeld van. In de eerste jaren na de oprichting waren de leden van deze broederschap geestelijken die meerdere keren per week bij elkaar kwamen om te bidden. Daarnaast vierden ze samen belangrijke feestdagen. Later konden ook leken lid worden.
De broederschap had een eigen kapel in de Sint-Jan, de huidige H. Sacramentskapel, waar zang en orgel de liturgie verrijkten. De Zwanenbroeders hadden enkele beroepszangers in dienst die goed betaald kregen. Het aantal beroepszangers dat werkte voor de broederschap groeide in de eerste helft van de vijftiende eeuw flink. Zo werden werden gastzangers uitgenodigd en speelden er bij sommige gelegenheden muzikanten met instrumenten mee. Om te mogen zingen voor de broederschap moest auditie gedaan worden en tot aan Amsterdam toe zocht de broederschap kandidaat-zangers. De broederschap verzamelde motetten (meerstemmig zangstuk met een religieuze insteek) en gregoriaanse koorboeken, die tegenwoordig nog in het beheer zijn van de Zwanenbroeders.
Dankzij de broederschap beleefde de koorzang in de Sint-Jan van de vijftiende tot aan het begin van de zeventiende eeuw een bloeiperiode. Hier kwam een einde aan door de inname van ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik (1584-1647) in 1629, een keerpunt in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De stad kwam in protestantse handen en katholieke geloofsuitingen werden in de publieke ruimte verboden. Er kwam een einde aan de katholieke missen en het bijbehorende gezang in de Sint-Jan. Voortaan was de kathedraal een protestantse kerk. De katholieken zochten hun heil in schuilkerken.
De situatie voor de katholieken in ’s-Hertogenbosch verbeterde aanzienlijk met de komst van de Fransen in 1795. Hun geloof was niet langer verboden en in 1810 gaf Napoleon (1769-1821) de Sint-Jan officieel terug aan de katholieken. De Sint-Jan werd weer de centrale plek voor het Bossche katholicisme en er de katholieken konden weer zingen buiten de schuilkerken. In 1847 werd in de Sint-Jan weer een parochiekoor opgericht, waar mannen en jongens zongen onder leiding van de Vlaming Pieter Jan van Paesschen (1809-1887). Het repertoire van het koor bestond voornamelijk uit traditionele gregoriaanse liederen en bleef bestaan tot 1943. Tegenwoordig wordt de koorzang in de Sint-Jan verzorgd door de Schola Cantorum, een koor dat werd opgericht in 1930.
Bronnen
Bouman, R. en Hoogbergen, T., Thema vol variaties: zeven eeuwen muziekleven in ‘s-Hertogenbosch, Zwolle, 2002.
Roelvink, V., Gegeven den sangeren: meerstemmige muziek bij de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch in de zestiende eeuw, 's-Hertogenbosch 2002.
Zwitser, J.J., 'De geschiedenis van de Schola Cantorum der Sint-Jan te 's-Hertogenbosch', in J. Luyckx (red.), Koorzang in de Sint-Janskathedraal. 's-Hertogenbosch, 2005, 14-87.