Haagse Passementfabriek Brandenburg 1923-1984

TMT001000029.jpg

A.P. Brandenburg aan het bandweefgetouw (Foto: collectie TextielMuseum)

Alle rechten voorbehouden

Een van de mooie aspecten van de textielnijverheid is de veelzijdigheid. Een wel erg bijzondere tak vormt de vervaardiging van zogeheten passementen, waarbij verschillende technieken te pas komen.

Haagse Passementfabriek Brandenburg 1923-1984

In 1984 nam het TextielMuseum de bedrijfsinventaris over van De Haagsche Passementfabriek. Passement is een verzamelnaam voor decoratieve textielproducten zoals belegsels, tressen, banden, franjes, koorden, kwasten en galonnen. Het wordt toegepast in interieur- en modevormgeving en bij uniformen. De meest gebruikte passementtechnieken zijn bandweven, koorddraaien en vlechten. Er worden uiteenlopende grondstoffen gebruikt, kenmerkend is het veelvuldig gebruik van met geelkoper overtrokken of vergulde draad, naast kantwerk en zijde. De producten hebben niet alleen een versierend karakter maar zijn meestal ook gebruiksgoederen, zoals bij equipementen, belkoorden of schelbanden. We vinden deze tak van de textielnijverheid dan ook vooral terug in diplomatieke, godsdienstige en militaire centra, meestal grotere provinciesteden, in Nederland met name in ’s-Gravenhage en Breda. Vaak werd het vak uitgeoefend in combinatie met een garen- en band- en fourniturenwinkel.

Brandenburg31

A.P. Brandenburg en L. Brandenburg-Borsboom aan het werk in de Passementfabriek (Foto: collectie TextielMuseum)

Alle rechten voorbehouden

Ontwikkeling

In 1819 waren er een 34 passementwerkerijen, kleine bedrijfjes met gemiddeld nog geen drie arbeidskrachten. Na de Belgische afscheiding, in de jaren 1830, kwam de bedrijfstak tot verdere groei, ook qua bedrijfsgrootte. Zo waren er rond 1860 een twintigtal passementfabrieken met circa 265 arbeidskrachten. Begin 20ste eeuw bestonden er ruim dertig grotere bedrijven met rond 520 arbeiders. In ’s-Gravenhage waren er acht en blijkbaar was er, mede door de bevolkingstoename, in de hofstad ruimte voor meer. In 1923 richtte Johan Heinrich Staubesand – voormalig meesterknecht van de Nederlandsche Stoompassementfabriek te Amsterdam - een eigen bedrijf op dat in 1930 werd overgenomen door Th. Brandenburg. Onder hem groeide het uit tot een familiebedrijf. In het bedrijf werd meubelpassement gemaakt. De klantenkring bestond uit stoffeerders en woninginrichters. De productie bij Brandenburg liep in de beginjaren 1930 sterk terug. Door de crisis was er minder vraag naar luxe interieurartikelen. Door een innovatieve investering lukte het bedrijf het hoofd boven water houden. Er werd een hakelgalonmachine aangekocht waarmee een relatief goedkoop modeartikel werd gemaakt, namelijk marabout, een randversiering voor kussens. Tijdens de bezetting maakte Brandenburg passementkwasten voor de opvoering van een opera van het Deutsches Theater in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. In 1942 legde de Duitse bezetter de zaak stil en de inboedel werd geconfisqueerd.

brandenburg4

Passementproducten van Brandenburg (Foto: collectie TextielMuseum)

Alle rechten voorbehouden

Een nieuwe generatie en trend

Vanaf de jaren vijftig is er een trend naar minder franje in het wooninterieur. In koninklijke en hoge ambtelijke kringen blijft passement echter nog jaren deel uitmaken van het interieur. Zo volgden opdrachten voor Huis ten Bosch, Paleis Het Loo, Paleis Noordeinde, ambassadegebouwen en de Ridder- en Trêveszaal aan het Binnenhof. Voor de Gouden Koets maakte Brandenburg gevlochten handgrepen aan de deurklinken. In 1960 nam zoon A.P. (Aad) Brandenburg de passementfabriek over. Hij had toen twee werknemers in dienst. Brandenburg richtte zich op het weven en verbeterde de bedrijfsvoering. Zijn vader bleef aan als adviseur, maakte alle verfbaden en verfde de garens. Vanaf 1972 ging ook Aad zijn vrouw L. Brandenburg-Borsboom voor het bedrijf werken.

TMT001000028

A.P. Brandenburg bij een koordmolen (Foto: collectie TextielMuseum)

Alle rechten voorbehouden

Na de sluiting krijgen de machines en gereedschappen vanaf 1986 een plaats in het heropende TextielMuseum. Dat richt zich op demonstratie van passement maken en kleinschalige productie. Vanaf 2009 krijgt passement een nieuwe dimensie als onderdeel van het TextielLab. Met aloude technieken blijft het mogelijk voor kunstenaars en ontwerpers om passement te maken.

Collectie

Naast passementgereedschappen van de firma Brandenburg zijn er ook objecten van andere passementfirma’s zoals J.F. van de Linde en J. van Benthum, beide uit Amsterdam.

2014-011-045

Garenklossen voor passement (Foto: TextielMuseum)

Alle rechten voorbehouden

Deze tekst is gebaseerd op het artikel van Hanneke Oosterhof en Jan Esman in Textielhistorische bijdragen, jrg. 40 (2000), zie Bronnen.

Bronnen

Oosterhof, Hanneke, en Jan Esman, De Haagse Passementfabriek Brandenburg : terugblik door een eigenaar, Textielhistorische bijdragen jrg. 40 (2000), 121-130.