De Meierij is op dat moment een twistappel tussen Spanje en de Republiek, terwijl Ravenstein haar neutraliteit probeert te handhaven. Het Europese machtsspel stelt de menselijke waarden op de proef. Grenzen, zo blijkt, houden geen Kroaten tegen én weerhouden niemand om een veilig thuis te zoeken.
“Sonder genade doot geslagen”
Een ontluisterende boodschap noteerde de Udense pastoor Spierings (?-1641) op 25 oktober 1635 in zijn doopboek: “So hebben die Crauwaten op Volckel over 22 huijsluy iammerlijck sonder genade doot geslagen ende ettelijck gevangen, dan oyck somige inde gevanckenis gestorve syn”. De gruwelijkheden werden vervolgd met een hoopvolle boodschap: “hijer tot Uden so heeft den capiteijn gewesenen Joachim die Wilde den kerckhoff met ettelijcke huijsloeij noch in gehouden.”
Uden en Volkel in het Land van Ravenstein bleken slachtoffer geworden van Kroatische ruiters. Uden, hoofdplaats van het Heikantsgericht, kwam er dankzij taai verzet van op het kerkhof verschanste inwoners redelijk genadig van af. Maar Volkel trof een gruwelijk lot. De Kroaten voeren een groep Volkelaren in gevangenschap mee en lieten 22 vermoorde dorpsgenoten en een brandende kapel achter.
‘Crouwaten’
Pastoor Spierings schreef over ‘Crouwaten’, een verzamelnaam voor de Kroatische, Servische en Walachijse ruiters die als huurlingen dienden in het leger van de Katholieke Liga, het militaire verbond van katholieke Duitse vorstendommen. Net als hun aanvoerders Piccolomini (1599-1656) en Isolano (1586-1640) waren de Kroaten langs de militaire grens gehard. Gehard in de Habsburgse strijd tegen de Ottomaanse Turken. Hun trouw aan het huis Habsburg bracht hen massaal onder de vaandels. De Kroaten waren niet berucht om hun militaire kracht, maar om hun flankaanvallen en het terroriseren van de burgerbevolking. In kleine groepen verplaatsten ze zich razendsnel. Buit en rantsoen door plundering vormde een extra inkomstenbron.
Strijd om de Schenkenschans
De komst van de Kroaten lag in het verlengde van de strijd tussen Spanje en de Republiek der Verenigde Nederlanden. In 1635 veroverden Spaanse soldaten de vesting Schenkenschans op de Republiek. Met het strategische fort –“de Sleutel tot Holland”- verloor de Republiek de controle op de Rijn en Waal. Prins Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647) staakte zijn aanval op Geldern om de schans te heroveren. In zijn kielzog trok het Spaanse leger van Ferdinand van Oostenrijk (1503-1564), de Kardinaal-Infant, naar de Nederrijnregio en bezette stadjes en versterkingen rondom de Schenkenschans.
Om de verbinding met Brabant te verzekeren, versterkte de Kardinaal-Infant Helmond en Eindhoven. Aanvallen van Staatse en Franse troepen noopten de Duitse keizer Ferdinand II (1578-1637) om hulptroepen naar de Kardinaal-Infant te sturen. Het keizerlijke leger van Ottavio Piccolomini kwam met 15.000 Kroaten de Schenkenschans ontzetten.
Met de verovering van Gennep werd het Genneperhuis hun uitvalsbasis. Wolfgang Willem van Pfalz-Neuburg (1578-1653) zag met lede ogen aan hoe zijn landen werden overspoeld door het krijgsvolk. Met de gedwongen aansluiting bij de Praagse Vrede en de inlijving van zijn huursoldaten bij het keizerlijke leger was zijn neutraliteitspolitiek ten einde. De Spanjaarden waren zeer tevreden met de komst van Piccolomini, maar zijn Kroaten maakten al snel naam met hun gewelddadige optreden. Het doodslaan van honderd inwoners op de schans van het Gelderse Kevelaer en het verbranden van de Kleefse enclave Oeffelt boezemden angst in.
Sauvegarde
Het gerucht dat de keizerlijke troepen vanuit Kleef zouden neerstrijken in de Meierij deed jonker Marcus van Gerwen (1565-1645), de Spaanse kwartierschout van het kwartier Peelland, in ijltempo naar Gennep afreizen. Tegen betaling van karrenvrachten rogge en haver beloofde het keizerlijke leger de Meierij te vrijwaren van inkwartiering. Een reeks sauvegarden of vrijwaringen van plundering en brandschatting werd afgegeven.
Vluchtelingen
Terwijl de Spaanse bestuurders van de Meierij alles op alles zetten om geen Kroaten over de vloer te krijgen, waren Ravenstein en Cuijk overgeleverd aan de ruiterscharen. Vluchtelingen uit deze regio’s streken neer in de Meierij. En niet zonder reden. Toen de Udense vluchtelinge Elizabeth Leesten in Veghel aan de buikloop overleed, vermeldde de pastoor dat zij hierheen gevlucht was wegens de woeste en wreed oprukkende keizerlijke soldaten.
“die van Roy…soude comen helpen wacken voor de Krouaten”
In amper drie weken tijd stierven in Veghel negen vluchtelingen, afkomstig uit Uden, Oeffelt, Neerloon en Vierlingsbeek. De schrik zat er goed in. Zeker toen een karavaan Kroaten door Veghel trok en 40 gevangenen met zich meesleepte, waarvan een deel gewond en ziek op een kar. De schepenbank van Sint-Oedenrode verzekerde echter, dat “die van Roy…soude comen helpen wacken voor de Krouaten” en stuurde een deel van haar schutterij naar Veghel.
Geen logerende Kroaten
Jonker Marcus van Gerwen was ter ore gekomen dat de Duitse keizer Piccolomini alsnog sommeerde zijn troepen in Brabant in winterkwartier te plaatsen. Maar Marcus van Gerwen richtte zich met een brief van de Spaanse Koning tot Isolani en Piccolomini. De jonker begaf zich naar Gennep om hen te overtuigen geen winterkwartier te zoeken in de Meierij. Wegens de ellendige staat van het kwartier wilde men geen “Croaten ofte Keysers-volck” logeren. Piccolomini wilde onder de “ondersaeten van Sijne Majesteijt egeene disordre te laeten geschieden”. Ingewijden fluisterden Van Gerwen toe dat Piccolomini met zijn Kroaten op 24 oktober tussen Maas en Peel zou wegtrekken.
Piccolomini wilde strijd tegen Frankrijk en was overtuigd dat de Republiek geen aanval zou doen op Kleef, Gulik en Ravenstein. Dat zou hen meezuigen in het Duitse oorlogstoneel. Op 22 oktober, de dag van de moordpartij in Volkel en de aanval op de Udense kerk, kreeg Van Gerwen tot zijn ontzetting bericht dat het keizerlijke leger van plan was om naar Helmond en Eindhoven op te trekken. Hij zette alles in het werk om de legeroversten te bewegen een andere bestemming te kiezen. Op 30 oktober brak het keizerlijke leger op. Via Cuijk en Kessel trok het leger tussen Maas en Peel richting Helden en Weert om van daaruit naar Bocholt te gaan.
Kroatenjaar
Drie maanden was het grensland rond de Peel het schuurvlak geweest tussen de Tachtigjarige en Dertigjarige Oorlog en hadden de Kroaten van Piccolomini hun naam gevestigd als wreed en woest. De verontruste Brabantse Meierij ontsprong de dans. In tegenstelling tot Ravenstein, Kleef, Gulik en Gelder die hun bevolking geconfronteerd zagen met plundertochten, mishandelingen en moordpartijen. Het maakte diepe indruk. 1635 zou herinnerd worden als “het verderfelijke Crauwatenjaer”.
Bronnen
Douma, H., Kroaten verwoestten de Cuijkse rosmolen (1635),1966. 1142 Bibliotheek BHIC.GTA8.1966.
Goossens, C., Plunderingen door de Kroaten gedurende de jaren 1635 tot 1641 alsmede het beleg van Gennep en de gevolgen voor de bewoners in het Land van Cuijk, 2004. 1142 Bibliotheek BHIC. GTA8.2004.
Harrison, D., De Dertigjarige Oorlog, De Allereerste wereldoorlog 1618-1648, Utrecht, 2018.
Wouters, H., Grensland en bruggehoofd. Historische studies met betrekking tot het Limburgse Maasdal en, meer in het bijzonder, de stad Maastricht, Assen, 1970, pag. 359.
BHIC doop-, trouw- en begraafboeken. "Schijndel,Rooms-Katholiek doop-, trouw- en begraafboek 1628-1664". Toegangsnummer: 1455 inventarisnummer 2, BHIC.
BHIC 044.03 Archief van het Kwartier Peelland. Inv.nr.15 periode 1596-1700 Minuten van resoluties van de algemene kwartiersvergadering.
Kwartiersvergadering Peelland, 1574 - 1810. "Rekeningen van het kwartier Peelland en bijlagen. Periode 1634-1639". Toegangsnummer: 2, inventarisnummer: 199, BHIC. Bezoek deze site voor het gedigitaliseerde bestand.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 151.