Tenslotte leefde de bevolking hier nog in de prehistorie, het gebruik van het schrift was er nog niet doorgedrongen en uitingen van taal konden daarom niet worden vastgelegd. Maar de wetenschap van de historische taalkunde komt ons hier te hulp.
Het blijkt dat sommige nog bestaande plaatsnamen een Keltische oorsprong hebben. In het rivierengebied geldt dat bijvoorbeeld met redelijke zekerheid voor Empel, Orthen, Heesbeen en Andel. Elders in Brabant gaan hoogstwaarschijnlijk ook Zundert, Chaam en mogelijk Bakel terug op een Keltische oorsprong.
Dan zijn er nog de namen van stammen als de hier verblijvende Eburonen en Tungrii, van de hoofdplaats Aduatuca, van hier vereerde goden als Magusanus en Sandraudiga, van koningen als Ambiorix en Catuvolcus. Echt veel is het niet, maar bij elkaar rechtvaardigt het de conclusie dat Keltisch, of meer specifiek een Gallische variant daarvan, hier als taal gesproken werd. De Romeinen brachten vervolgens het Latijn als omgangstaal, de vroegmiddeleeuwse Franken het Germaans, waaruit het Nederlands ontstond. Maar door al die ontwikkelingen heen hielden enkele oeroude elementen stand. Die maken nu deel uit van het taalkundig erfgoed van Brabant.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst (‘s-Hertogenbosch, 2014).
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014, 21.