Op bijna elk boerenerf ten zuiden van Breda scharrelden ze vroeger wel rond. Ook aan zijn overige kwaliteiten kan het niet gelegen hebben, want de 'Kaamse Kiep' stond er om bekend dat hij veel eieren legde en uitstekend smaakte. Koning Willem III (1817-1890) hield bijvoorbeeld Chaamse Hoenders op het Loo, terwijl prins Maurits van Nassau (1567-1625) veel eerder al dit ras roemde als Kapoen.
Maar de late twintigste eeuw was nu eenmaal meer gericht op kwantiteit en snelheid en had niet zoveel oog voor kleinschalige kwaliteit en voor de cultuurhistorische betekenis van dergelijke oude rassen. Dat is pas weer opgeleefd met de beweging voor slow food en de zorg om biodiversiteit. Het Chaamse Hoen staat zodoende – ook letterlijk – weer op de kaart. Ook een andere inheemse soort, het Kempisch Heideschaap, heeft om dezelfde redenen weer de weg omhoog gevonden.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 205.