Aanvankelijk stonden op de weefgetouwen vooral zware wollen ('lakense') stoffen, vanaf de vijftiende eeuw werd ook de linnenweverij van belang. De prominente rol van de lakennijverheid in de Brabantse steden en daarmee ook die van de stedelijke gilden komt heel goed tot uiting in deze voorstelling van de lakenmarkt in Den Bosch, die inmiddels zo vaak is afgebeeld dat hij bijna een icoon is geworden van een stad in de middeleeuwen.
Een van deze afbeeldingen is een paneel van een anonieme schilder uit de eerste helft van de zestiende eeuw, vermoedelijk omstreeks 1530 geschilderd in opdracht van het gilde van de lakenkopers. Dat kan tenminste worden afgeleid uit de achterzijde van het paneel, waar een geopende schaar is afgebeeld als symbool van het gilde. Misschien is het schilderij gemaakt voor hun gildealtaar in de Sint-Jan of anders voor het klooster van de minderbroeders-franciscanen waar ze gewoonlijk vergaderden. Op de voorgrond is immers Sint-Franciscus afgebeeld als patroonheilige terwijl hij textiel uitdeelt aan de armen.
In 1842 werd het paneel door een particulier geschonken aan het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Zo kwam het terecht in het Noordbrabants Museum. Behalve als symbool van de stedelijke nijverheid is het schilderij ook topografisch van belang. Het is een van de oudste stadsgezichten die in de Nederlanden bewaard zijn gebleven en zonder meer de belangrijkste voorstelling van ‘s-Hertogenbosch in de middeleeuwen. De schilder heeft de Markt weergegeven vanuit de Kerkstraat in de richting van de Hooge Steenweg. Het perspectief is natuurlijk erg onbeholpen, maar de details van de bebouwing zijn nauwkeurig weergegeven en elk pand is afzonderlijk te herkennen.
Bovenaan is bijvoorbeeld duidelijk de rode trapgevel van het huis De Roodenburch te zien en iets links daarvan De Moriaan met zijn karakteristieke hoektorentje. Midden links is de waterput herkenbaar, met daarnaast een Mariakapelletje. De kramen op de voorgrond staan in rijen opgesteld, precies zoals het stadsbestuur het voor de donderdagse weekmarkt verordend had. Iedereen wist zo waar je moest zijn voor de verschillende producten en ook dat de lakense stoffen bij het Lieve-Vrouwe huisken van mindere kwaliteit waren dan de goede lakens in de stalletjes op de eerste rij.
Behalve de lakenkopers en de boeren en boerinnen met hun boter en eieren op de voorgrond waren er op de wekelijkse markt veel meer ambachten die hun producten aan de man brachten, zoals schoenmakers, touwslagers, mandenmakers, messenmakers, speldenmakers en zo meer. Maar de schilder, die immers werkte voor de lakenkopers, had daarvoor natuurlijk geen oog.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 86.