Op het dorpsplein stonden jongleurs, goochelaars en kwakzalvers. Het publiek kon zich vergapen aan menselijke rariteiten en zich vermaken met katknuppelen, gansrijden en andere aardigheden waarbij dieren het moesten ontgelden. In de loop van de negentiende eeuw kwam daar het vermaak bij dat wij nu met het woord kermis associëren. Het begon met de draaimolen, die toen nog werd getrokken door een paard. Daaruit ontwikkelden zich de stoomcaroussel en de zweefmolen en vanaf dat moment ging het steeds hoger en sneller.
In Bergen op Zoom, vanouds de thuisbasis van veel kermisexploitanten, is die ontwikkeling te zien in het kermismuseum in de Markiezenhof. Maar als het om kermis gaat, doet ook Tilburg volop mee. De Tilburgse kermis is met meer dan tweehonderd attracties de grootste van de Benelux, en trekt ieder jaar zowat anderhalf miljoen mensen. Een kilometerslang lint van kleur, herrie en beweging slingert door de stad, van de Besterd over de Heuvel en het Piusplein naar het Stadhuisplein.
Bij alle moderne drukte is er op de eeuwenoude Tilburgse kermis ook aandacht voor tradities. Er zijn jonge tradities, zoals de Roze Maandag die inmiddels ook weer een kwart eeuw oud is, maar ook het oudere gebruik om de kermis na afloop quasi-plechtig te begraven, is herleefd.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 283.