De idylle van een bevolking die eenvoudig maar gemoedelijk was, arm maar gastvrij, tevreden en vroom, werd door deze publicatie uit 1908 bestreden door Ouwerling. In navolging van zijn vriend, de schrijver Herman Maas (1877-1958), hekelde Ouwerling het leven in de Peel en dan vooral het machtsmisbruik van de gezagsdragers, zowel wereldlijke als kerkelijke. Hij schreef ook over de uitbuiting van de gewone man en de armoede en erbarmelijke huisvesting die daarvan het gevolg waren. Tegelijk had hij ook kritiek op de onwetendheid en het drankmisbruik van het volk en de gewelddadigheid waaraan de provincie de weinig vleiende bijnaam ‘Moord-Brabant’ ontleende. Kortom, een afrekening met wat hij zelf omschreef als "geleuter over landelijke eenvoud, en geluk en tevredenheid".
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 221.