Het stadhuis van Klundert

Kanonnen achter het stadhuis van Klundert. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Kanonnen achter het stadhuis van Klundert. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

In veel Brabantse plaatsen zijn de raadhuizen jonger dan de dorpsgemeenschap of het dorpsbestuur zelf.

Het dorpsbestuur nam in veel gevallen genoegen met een vergaderplek in een herberg, in de kerktoren of zelfs in de open lucht.

Het zogenoemde Oude Raadhuis van Oirschot uit 1513 was aanvankelijk een markthal voor de handel in boter, eieren en kippen, pas in de achttiende eeuw ging de dorpsraad er vergaderen. Dongen kreeg zijn eerste raadhuis in 1685, Nuenen in 1734, Valkenswaard in 1754, Son en Breugel in 1783 en Liempde in 1787, door de bank genomen nog geen tweehonderdvijftig tot driehonderd jaar jaar geleden.

In de steden lag de situatie natuurlijk anders. De concentratie van macht en welvaart kwam daar ook tot uiting in een stadhuis als symbool van het stedelijk bestuur. Juist omdat steden tot aan de Franse Tijd nagenoeg autonoom waren, hadden de poorters en zeker de stedelijke elite er behoefte aan de stedelijke macht te benadrukken en te bevestigen in een representatief gebouw als zetel van de raad.

De stedelijke raadhuizen zijn daarom veel ouder dan die in de dorpen en dateren doorgaans uit de begintijd van de stad. Dat geldt ook min of meer voor het fraaie raadhuis van Klundert, gebouwd in 1620. Weliswaar gaat de geschiedenis van deze plaats, toen nog Niervaart geheten, terug tot de middeleeuwen, maar overstromingen waarbij het dorp ten onder ging, zorgden voor een radicale breuk en een nieuw begin.

Als gevolg van de Opstand kreeg de plaats in de tweede helft van de zestiende behalve economische ook strategische betekenis, wat werd bevestigd in de aanleg van vestingwerken. Klundert, zoals het voortaan heette, was nu een echte stad en daarbij hoorde dus ook een heus stadhuis.

In 1620 stelde prins Maurits (1567-1625) als heer van de heerlijkheid een bedrag van 2000 gulden beschikbaar, naast de benodigde hardsteen. Toen dat alles ondanks een aanvulling met extra belastinginkomsten ontoereikend bleek voor de geplande bouw, deed de prins er nog eens 3000 gulden bij. Daarmee kreeg Klundert wel een parel binnen de stadswallen, naar ontwerp van Melchior van Herbach (geboren in 1579), een uit Antwerpen afkomstige architect en steenhouwer.

48aklundert3.jpg

Het stadhuis van Klundert. (Foto: Marc Bolsius, Erfgoed Brabant)

Alle rechten voorbehouden

Het stadhuis werd gebouwd in de stijl van de late renaissance, met trapgevels aan de zijkanten, opgetrokken van rode en gele baksteen en ruimhartig gedecoreerd met natuursteen.

Bovendien werd het gebouw voorzien van symbolen van het gezag. Zo gaf de dubbele bordestrap met schilddragende leeuwen uiting aan de verhevenheid van het bestuur, en de natuurstenen cartouche droeg het stadswapen boven de toegangsdeur. Ook stond er een gebeeldhouwde afbeelding van vrouwe Justitia hoog in de geveltop, want ook de rechtspraak behoorde tot de bevoegdheden van het stadsbestuur.

Sinds de bouw is het exterieur van het raadhuis nagenoeg ongewijzigd gebleven als blijk zogezegd van het zorgzame onderhoud, waartoe de bewoners van Klundert zich in ruil voor de financiële bijdrage van Maurits hadden verplicht.

 

Bronnen

Kolman, C. e.a., Noord-Brabant, Zeist, 1997.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.

Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 122.