Voordat de combinatie neogotiek-katholicisme in de tweede helft van de negentiende eeuw als onverbrekelijke twee-eenheid werd ervaren, vond deze bouwstijl enkele andere toepassingen, bijvoorbeeld in de nieuwbouw van het Zwanenbroedershuis in ’s-Hertogenbosch in 1847.
Willem II kende de stad Tilburg sinds hij daar in 1831, tijdens de Tiendaagse Veldtocht, zijn hoofdkwartier had gevestigd. De koning had in Engeland met de nieuwe katholiek-neogotische stijl kennisgemaakt en betoonde zich er een warm voorstander van. Niet zonder reden werd de vroege neogotiek daarom ook wel omschreven als de 'Willem II-gotiek'. De koning zou overigens nooit in zijn Tilburgse paleisje wonen: hij overleed enkele weken voor het voltooid was. Jarenlang stond het leeg, tot de familie het in 1864 schonk aan de gemeente, op voorwaarde dat er een naar de koning genoemde Hogereburgerschool (HBS) in werd ondergebracht. Na een ingrijpende verbouwing werd het paleis uiteindelijk in 1936 in gebruik genomen als raadhuis van Tilburg.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 179.