Deze palen werden geplaatst op bevel van de Admiraliteit op de Maze in Rotterdam, die verantwoordelijk was voor de afhandeling van de douanerechten. Er zijn nu nog zeven palen over: twee in Bergeijk, één in Someren, en vijf in Budel. De meeste zijn in de loop der tijd verplaatst. Slechts één douanepaal staat nog altijd op de oorspronkelijke plek, aan de Meemortel in Budel.
De palen dragen het wapen van de admiraliteit en driemaal de letter P, afkorting voor Pugno pro Patria: Ik strijd voor het vaderland. Bij het passeren van de grens moesten in- dan wel uitvoerrechten, convooien en licenten, worden betaald. De regeling rondom deze belastingen was zeer ingewikkeld omdat het platteland van Staats-Brabant ten opzichte van de Republiek als buitenland werd beschouwd, maar de vestingsteden Den Bosch, Breda, Bergen op Zoom, Willemstad, Steenbergen en Grave daarentegen weer als binnenland. Handelsverkeer van stad naar platteland binnen Staats-Brabant was zodoende vaak ook weer belast, net als dat van het Brabantse platteland naar de Republiek.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 145.