Een geborduurde kwartierstaat van het echtpaar Sweert de Landas - van Oijen

Wandkleed met de familiewapens van Sweert de Landas en Van Kettler van Oijen gemaakt door Kahtarina Luisa baronesse van Kettler van Oijen in 1670. (Bron: Het Noordbrabants Museum)

Wandkleed met de familiewapens van Sweert de Landas en Van Kettler van Oijen gemaakt door Kahtarina Luisa baronesse van Kettler van Oijen in 1670. (Bron: Het Noordbrabants Museum)

Het beeld is dankzij romans en historische films overbekend en bijna een cliché: dames uit hogere kringen die door sociale conventies en een grote huishoudelijke staf weinig om handen hebben. Daardoor zijn ze als het ware gedwongen tot nietsdoen en rest hun niet veel meer dan hun tijd te vullen met visites en een borduurwerkje.

Dat zo’n handwerk in een enkel geval kon uitgroeien tot een topstuk van monumentale proporties bewijst het wandkleed dat in de zeventiende eeuw eigenhandig werd geborduurd door Barones Catharina Louisa Kettler van Oijen (1625-1678). Ze was gehuwd met Jacob Ferdinand Sweerts de Landas (1628-1693), lid van het Bossche stadsbestuur en diverse malen president-schepen van deze stad. In 1670, het jaar dat het wandkleed gereed kwam, betrokken zij een ruime woning met binnenplaats en tuin aan de Oude Hulst, in het verlengde van de Sint-Jorisstraat. Zonder twijfel heeft het kleed daar een opvallende plaats gekregen.

Anders dan voorheen dienden wandkleden in de zeventiende eeuw niet meer in de eerste plaats om kou en tocht te weren, maar om de ruimte aan te kleden en er een zeker cachet aan te geven. Het wandkleed van Catharina Louisa leent zich daar bij uitstek voor, want welbeschouwd is het een soort van maatschappelijk uithangbord waarmee de voorname afkomst van haar en haar man wordt geïllustreerd. Een hoge positie in de samenleving diende namelijk op allerlei manieren uitgedragen en bevestigd te worden. De beste manier daarvoor was misschien wel de kwartierstaat, die een overzicht geeft van alle voorouders van een persoon en zo immers liet zien dat de deftigheid lange wortels had die tot diep in het verleden reikten.

Zo ook hier. Op een tegelvloer en tussen gedraaide zuilen zijn twee heraldische figuren geborduurd, een sater en een stier, ontleend aan de familiewapens van de beide echtgenoten. Samen houden ze een kleed op, afgezoomd met hermelijn, waarop het alliantiewapen Sweerts de Landas-Van Kettler van Oijen is weergegeven. Die twee familiewapens zien we ook terug aan de lansen die de beide schildhouders in hun andere hand klemmen. In een lange aflopende reeks zijn daarnaast, tegen de zuilen, de kwartieren weergegeven, de wapens van het voorgeslacht, ouders, grootouders en overgrootouders, aan beide zijden maar liefst zestien.

Het samenkomen van deze indrukwekkende geslachtslijsten zal nog extra voeding hebben gegeven aan het standsbesef van de familie, dat men niet alleen aan buitenstaanders wilde tonen, maar waarmee men ook het nageslacht wilde doordringen. In dit geval zou de geslachtslijn echter al na betrekkelijk korte tijd afbreken: in 1756 stierf het geslacht Sweerts de Landas van Oijen in mannelijke lijn uit. Het wandkleed kwam vervolgens in handen van de Oirschotse tak van de familie Sweerts de Landas, tot het in 1997 werd geschonken aan Het Noordbrabants Museum.

 

Bronnen

De Mooij, C., “Familietrots verbeeld. Een tapisserie van het Bossche geslacht Sweerts de Landas van Oijen”, in: Brabants Heem (jrg. 49, nr. 4, 1997), 130-135.

Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014.

 

Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014, 146.