Auteur: Frans Oudejans

Toine Mazairac

Geboortedatum: | Sterfdatum:

wielrenner

Toine Mazairac

De halve finale van de 100 m sprint tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Toine Mazairac (links) staat aan de start voor de wedstrijd tegen de Deen Willy Falck Hansen. (Foto: Anoniem, 1928, Spaarnestad Photo)

Antonius Hendricus Mazairac werd op 24 mei 1901 geboren in Roosendaal, als zoon van Johannes Ludovicus Leonardus Mazairac, expediteur, en Johanna Jacoba Daverveldt. Mazairac trouwde op 24 april 1930 met Maria Louisa de Haas. Zij zouden twee zonen en een dochter krijgen. Hij overleed op 11 september 1966 in Dortmund.

Bij de elf Nederlandse wielersprinters die in honderd jaar wereldkampioen werden, zijn drie geboren Brabanders. Toine Mazairac was van hen de eerste, de anderen zijn Jef van der Vijver en Jan Derksen. Zijn loopbaan omspant precies de jaren twintig, een tijd waarin hij grote internationale successen behaalde.

 

De weg naar het wereldkampioenschap

Niet lang na zijn geboorte verhuisde Mazairac van Roosendaal naar Bergen op Zoom, waar hij blijvend wortelde. Na de Rijks-H.B.S. kreeg hij werk op de gemeentesecretarie, samen met zijn broer. Terwijl deze laatste hier zijn toekomst zag - hij zou het tot burgemeester van Rosmalen brengen - neigde Toine naar het avontuur. In 1920 werd hij, als toeschouwer op de Bergse wielerbaan De Raayberg, aangestoken door het voorbeeld van mannen als Moeskops, Van Kempen en Van Nek. Dit bracht hem ertoe een racefiets aan te schaffen. De nabije wielerbaan bood hem trainingskansen en al gauw rijpte hij tot een sprinter van niveau.

In 1921 reeds werd Mazairac voor de eerste keer nationaal kampioen bij de amateur-sprinters. Tevens werd hij tweede in het kampioenschap over 30 km, op welke afstand hij een jaar later de titel veroverde. Nederland kende in de jaren twintig veel grote sprinters en bij de amateurs speelde Mazairac volwaardig mee. Hij won de titel ook in 1925, 1927 en 1929. In de tussenliggende jaren was hij tweede.

In 1923 werd hij voor de eerste keer uitgezonden naar een wereldkampioenschap. Achter de Fransman Michard eindigde hij als tweede, evenals twee jaar later in Amsterdam, nu achter zijn landgenoot Jaap Meyer. Zelf zag hij 1926 als een keerpunt. Tijdens wedstrijden in Kopenhagen kwam hij ten val en de periode van rust bracht hem ertoe - tot schrik van zijn ouders - zijn werk als gemeenteambtenaar te beëindigen en zijn weg te zoeken in de opkomende automobielbranche. Hij herstelde overigens zo snel, dat hij enkele maanden later al derde werd in het wereldkampioenschap, want de sport bleef hij trouw. Ook reed hij veel koppelwedstrijden met Jan Maas.

 

Wereldtop

In de wintermaanden studeerde Mazairac in Antwerpen voor automonteur. Zijn dagen waren zwaar: 's morgens per fiets van Bergen op Zoom naar Antwerpen, daar overdag werken in een garage, gevolgd door drie uur avondstudie en met de fiets terug. Het gaf hem de kracht om zomers vol overtuiging te rijden.

In 1928 leek hij dan ook op zijn sterkst te zijn. Amsterdam organiseerde de Olympische Spelen en in het gloednieuwe stadion zaten 35.000 mensen te kijken hoe hun favoriet de gouden medaille zou veroveren. Tot de finale ging alles naar wens: de Brabantse renner versloeg de kampioenen van Amerika, Engeland, Denemarken en Duitsland. Toen moest hij anderhalf uur wachten op de eindstrijd tegen de Fransman Beaufrand en in deze periode brak zijn concentratie: meer dan het zilver was hem niet gegund.

Het jaar erop bracht hem wel een titel. Op de Oerlikonbaan in Zürich versloeg Toine met overmacht alle rivalen.

 

Ondernemerschap

Deze wereldtitel sprint was de afsluiting van een prachtige sportloopbaan. Na zijn huwelijk nam hij een failliet bedrijfje in Bergen op Zoom over, de N.V. Motor. De energie die zijn wielercarrière kenmerkte, had hij dringend nodig. Auto's waren zeldzaam; het aantal verkochte wagens per jaar liep slechts in de tientallen. Een taxibedrijf moest voor de nodige inkomsten zorgen. Verder bedacht de initiatiefrijke ondernemer attracties als een retour naar Antwerpen met een taxi en aldaar een vliegtochtje, samen voor ƒ 6,75.

De Duitse inval in 1940 bracht het bedrijf in moeilijkheden. De twee auto's uit de showroom werden gevorderd en nooit vergoed. Omdat Mazairac niet voor de bezetter wilde werken, moest het hele gezin onderduiken. In 1945 begon hij opnieuw en in 1951 kwam het tot de nieuwbouw aan de Erasmuslaan, waar nu een der grootste autobedrijven uit de wijde omtrek staat.

 

Ten hemel

Al voor de oorlog werd Toine Mazairac aangetrokken door de luchtvaart, aanvankelijk als zweefvlieger. Hij was een der grondleggers van het vliegveldje De Eendekooi in Woensdrecht, thans militaire vliegbasis. Samen met zijn dochter haalde hij in 1952 het brevet sportvlieger. Vijf jaar lang maakte hij veel vluchten, vooral ten behoeve van kinkhoestpatiëntjes.

Toch zou Toine Mazairac terugkeren naar de wielersport. Rond zijn zestigste onderging hij een operatie aan de alvleesklier. Ook nu bracht de gedwongen rust hem tot een besluit. Om af te vallen ging hij weer fietsen, eerst kleine tochtjes, geleidelijk langere. Hij kreeg zin in wedstrijden, nam - samen met de bijna veertig jaar jongere Jan Janssen - vaak deel aan zogeheten gentlemanwedstrijden voor oud/jonge koppels.

Op 10 september 1966 startte hij in Dortmund, nu samen met de Duitser Pawlik. Een helling werd hem fataal. Toine Mazairac ging met grote snelheid naar beneden en kwam ten val. Een dag later overleed hij aan een schedelbasisfractuur.

 

Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 1, Amsterdam/Meppel, 1992.