Menno van Coehoorn

Geboortedatum: | Sterfdatum:

Grondleggger van de Zuiderwaterlinie

Menno van Coehoorn (bron: Rijksmuseum)

Baron Menno van Coehoorn. (Bron: Cornelis Apeus, 1665-1688, Rijksmuseum)

Menno van Coehoorn (1641 – 1704) werd in 1641 in Brintsum geboren. Als militair en vestingbouwer revolutioneerde hij de manier waarop vestingwerken werden aangelegd. Hij kan worden gezien als de vader van de Zuiderwaterlinie.

Nalatenschap

De professionaliteit die Van Coehoorn doorvoerde in de Nederlandse vestingbouw was aanzienlijk. Hij was een van de eerste vestingbouwers die het werk van vestingbouwer en ingenieur combineerden. De positie, vorm en functie van een vestingwerk was volgens hem ondergeschikt aan het landschap. Vooral met de aanleg van de Zuiderwaterlinie waren de hoogten in het landschap en de aanwezigheid van water van fundamenteel belang, en dat maakten het Brabantse landschap het cruciale startpunt van dit bouwproces. Hier begon hij vanaf 1698 met het toepassen van zijn eigen manier van vestingbouw, die later het Nieuw-Nederlandse Stelsel zou gaan heten.

Wat was zijn basis voor deze nieuwe manier van ontwerpen, die brak met de traditionele en gangbare vestingbouw? De expertise die hij meenam in zijn ontwerpen had hij voornamelijk te danken aan zijn werk in het veld, als strateeg in opdracht van de Nederlandse Republiek. Net als zijn voorvaders was hij een geboren militair en dat betekende veel reizen. Deze reizen hadden voor Van Coehoorn een duidelijk doel: het opdoen van ervaring.

 

Militaire dienst

Al op zijn zestiende begon Menno aan zijn militaire dienst en drie jaar later – in 1660 – nam hij als negentienjarige de Friese compagnie van zijn vader over. In deze tijd was er weinig oorlog te voeren, aangezien de Republiek zich na de Tachtigjarige Oorlog in een relatief rustige periode bevond. Dat veranderde met de komst van Lodewijk XIV op het Europese machtstoneel en de terugkerende oorlogsdreiging vanuit het zuiden. Van Coehoorn kwam in 1672 met zijn compagnie in Maastricht terecht, de stad die als voorpost fungeerde tegen een eerste aanval van de Fransen. In mei van dat jaar opende de Zonnekoning zijn veldtocht en was het Rampjaar geboren. Van Coehoorn raakte gewond bij de belegering van de stad een jaar later, die onder leiding stond van Sébastien le Prestre seigneur de Vauban. Voor Van Coehoorn was dit het begin van een reislustige periode en de vlucht van zijn carrière. Hij stond in Maastricht niet alleen oog in oog met de vernieuwende manier van belegeren die Vauban met succes toepasten, maar ook met zijn latere bewonderaar: Vauban zelf.

Menno van Couhoorn leidt Vauban rond door de vestingwerken van Namen, anno 1692. (Bron: Amsterdam Museum)

Menno van Coehoorn steeg vanaf dit jaar snel in de rangen, gezien zijn toenemende betrokkenheid bij het belegeren en verdedigen van vele vestingsteden in de Lage Landen. Van Coehoorn zag elke belegering als een nieuwe casus, waarbij hij aantekeningen maakte over de sterke en zwakke plekken van de steden en omliggende gebieden.  Het vele reizen betaalde zich uit in de jaren negentig van de zeventiende eeuw. Als kolonel-commandant behaalde hij zijn grootste succes tijdens herovering van Namen in 1695. Vauban en Van Coehoorn waren elkaars evenknie geworden, en er bleek over en weer veel waardering te bestaan. De Friese stateeg had het zelfs geschopt als verwijzing in een toneelstuk van Racine, die in opdracht van de Zonnekoning een verhaal schreef over de Franse successen op het slagveld.

De militaire successen van Menno van Coehoorn betaalden zich uit. Hij werd door Willem III aangewezen als de derde Directeur-Generaal der Fortificatiën, belast met het versterken van de frontieren van de Republiek. Terwijl de koning-stadhouder III gebrand was op het omzetten van de lessen uit het Rampjaar in tastbare resultaten, greep Van Coehoorn eindelijk zijn kans om zijn nieuwe manier van vestingbouw toe te passen. In 1695 werd de schade opnieuw opgemaakt en die was fors. De vestingen langs de zuidelijke en oostelijke frontier waren of sterk vervallen of (deels) verwoest. Dit betekende dat Van Coehoorn aan het hoofd stond van een monsterklus: het opknappen en versterken van respectievelijk alle vestingsteden van Sluis tot aan Grave en van Nijmegen tot aan Groningen.

[aanleg zwl]

Zo stond er, naast de periodieke bezoeken van de Brabantse vestingsteden, in 1699 een nieuwe inspectiereis op het programma langs de steden en verdedigingswerken van Staats-Vlaanderen. En wanneer hij ziek dreigde te worden, moesten er haastig gezocht worden naar iemand die bereid was om al deze werkreizen over te nemen. Zo zou in het jaar 1700 ingenieur Johan Vleugels, die de werkzaamheden aan de fortificatiën in Bergen op Zoom overzag, in alle haast naar Friesland af moeten reizen om met Van Coehoorn te spreken. Hij zou daar de informatie en instructies krijgen die nodig waren om de directie van de werkzaamheden in de Republiek, Staats-Brabant en Staats-Vlaanderen tijdelijk over te nemen.

Ruim tien dagen later oordeelde Van Coehoorn zelf dat Vleugels niet naar Friesland hoefde te komen, aangezien hij zich weer goed genoeg voelde om aan het werk te gaan. Een paar dagen later zat Van Coehoorn weer op zijn vertrouwde paard om af te reizen richting de zuidelijke vestingsteden, waar hij de aanbestedingen van de nieuwe werkzaamheden zou bijwonen. Tijdens zo’n lange reis zorgde hij ervoor dat hij onderweg gelijk wat inspecties zou doen bij vestingsteden die op de route lagen. Wel vertrouwde hij dit soort inspecties door de jaren heen steeds vaker toe aan zijn ingenieurs, zodat Van Coehoorn zich als generaal volop kon richten op de naderende Fransen. In 1701 viel Lodewijk XIV namelijk de steden in de Zuidelijke Nederlanden aan en was de Spaanse Successieoorlog een feit. Van Coehoorn stierf een paar jaar later in 1704 aan een beroerte. Zijn levenslange reis zat erop.

Bronnen

Knegtel, J. “Innoverende ingenieurs en radeloze Raadsleden: De aanloop en aanleg van de Zuiderwaterlinie”, in: Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis, jrg. 29, nr. 2, 2000, p. 49-55.

Van Hoof, P.C., Menno van Coehoorn. Vestingbouwer, belegeraar, infanterist, Utrecht, 2004.

Sneep, J., “Menno Baron van Coehoorn (1641-1704)”, in: Genie, jrg. 41, nr. 6, 1991, p. 14-18.

Nationaal Archief, OMM, Plaatsingslijst van de Memories der Genie, inclusief kaarten, plans, atlassen en verslagen van Commissies op het gebied van de Defensie behorend tot het Archief van Oorlog/Archief der Genie van het Ministerie van Oorlog, 17e-20e eeuw.

Nationaal Archief, 01.19 Inventaris van het archief van de Raad van State, (1574) 1581-1795 (1801).

Menno van Coehoorn (bron: Rijksmuseum)

Baron Menno van Coehoorn. (Bron: Cornelis Apeus, 1665-1688, Rijksmuseum)