Het rood-zandstenen beeld van 105 cm hoog is een geschenk van Machinefabriek Breda (voorheen Backer en Rueb) aan de stad Breda, ter gelegenheid van de opening van de aanbouw van het stadhuis in 1926. Het lijntje tussen de machinefabriek en Gra is kort, want haar vader is directeur. In de notulen van de vergadering van de gemeenteraad op 14 december 1926 wordt de onthulling genoemd: “De VOORZITTER stelt er prijs op, naar aanleiding van een desbetreffend bericht hier mede to deelen, dat de onthulling van den „Turfschipper" op het binnenplein van het Stadhuis op uitdrukkelijken wensch der Schenkers op zoo eenvoudig mogelijke wijze heeft plaatsgehad.” De onthulling zal een begin zijn van een turbulent bestaan.
Gra Rueb’s “schippertje”
Gra noemt het beeld neutraal “haar schippertje”, maar er wordt door meerdere mensen een historisch etiket op geplakt. Zo ook in het bijschrift van de foto uit het Dagblad van Noord-Brabant van 24 december 1926: “(...) aangeboden een standbeeldje van den turfschipper Adriaen van Bergen uit Leur, die in 1591 door de bekende list de soldaten van prins Maurits in de vesting Breda bracht en op die wijze de stad bevrijdde van de Spaansche overheersching. Het beeldje werd ontworpen door de Haagsche beeldhouwster mej. Rueb.”
Heel terloops wordt vermeld dat Gra het beeld heeft ontworpen. En dat is ook zo. Zij heeft het niet zelf gehakt. Zij heeft in haar leven nooit in steen gehakt. In een interview uit 1967 zegt ze dat zij haar beelden door een practiciën laat hakken en dan zelf afwerkt. Daarnaast worden in die tijd vrouwen niet in staat geacht om zelf te hakken. Dat zal Gra geen sterk argument hebben gevonden, want ze is nogal eigenzinnig. Dit is een goede eigenschap om zich staande te houden in een door mannen gedomineerde (kunst)wereld.
Het beeld moet een herdenking zijn van een gebeurtenis uit de Tachtigjarige Oorlog en wel de list met het Turfschip waarmee de stad Breda in 1590 weer op de koningsgezinden wordt veroverd. In het ruim van een schip, verder volgeladen met turf, zitten soldaten verstopt, die zo de belegerde stad kunnen binnenkomen. Eenmaal binnen de poorten en buiten het zicht van de garnizoenssoldaten kwamen de soldaten uit het ruim en heroveren daarop de stad. De Nederlandse variant op de truc met het paard van Troje.
Wie is er afgebeeld?
Als het een historisch beeld is, kan er misschien bepaald worden wie dan is uitgebeeld. Mogelijk stelt het beeld Adriaen van Bergen uit Leur voor, dat suggereert de kop in de kranten in ieder geval wel. Er is een verhaal dat Van Bergen de schipper zou zijn geweest en een ander verhaal dat Van Bergen de bedenker van het plan kan zijn geweest. Maar er is ook een verhaal dat op de dag van de actie van Bergen de onderneming niet aandurft en dat twee neven van hem zijn taak overnemen. Op de kaft van de De Beeldenaar uit 2007 staat een gouden penning uit 1590 van het turfschip van Breda afgebeeld. Het is een beloningspenning van de Staten-Generaal en in de beschrijving wordt de penning in een historisch perspectief plaatst. Ook de twee neven van Van Bergen worden hierin weer genoemd. En er zijn meer bronnen die dat doen. In ieder geval is Van Bergen de eigenaar van de boot. In de Bredasche Courant van 1 december 1926 wordt het beeld bij de onthulling “Schipper van Bergen” genoemd en in het Dagblad van Noord-Brabant van 24 december 1926 heet de schipper “Adriaen van Bergen”.
Maar wie is er nu uitgebeeld? Stel nu eens dat Adriaen de bedenker van het plan was, een denker ontplooit toch niet de uitgebeelde bedrijvigheid? Daarnaast is er in het archief van het Stedelijk Museum Breda een aantekening waarin staat dat Prins Maurits zelf de list heeft bedacht. Al met al is het niet waarschijnlijk dat iemand, die de onderneming niet aandurft, als een man in actie wordt vereeuwigd. De twee neven die het avontuur wel aandurven zijn met zijn tweeën en het beeldje is in zijn eentje. Dus ook geen twee neven. En dan is er nog een mogelijkheid dat het helemaal niet om Adriaen van Bergen gaat, maar om zo maar iemand die met een touw sjouwt om mogelijk een of het schip te lossen dat misschien een turfschip zou kunnen zijn geweest. Al met al is “een” schipper waarschijnlijker dan “de” schipper.
Controverse
In 1960 komt De Stem met een artikel “Hulst was Breda 100 jaar voor met een turfschip”. Daarin staat dat de heer P. Brand, wethouder te Hulst, na het napluizen van de periode 1485 tot 1492 in het archief van Gent, opzienbarend nieuws heeft gevonden. Al bijna honderd jaar voor Breda met het turfschip stunt, heeft in Hulst al in 1491 iets gelijks plaatsgevonden. Hulst is bezet door de Gentenaren, in de oorlog tussen Gent en Maximiliaan van Oostenrijk (1459-1519). Het paard van Troje is toen al van stal gehaald in de vorm van een boot met levensmiddelen. Onder de levensmiddelen zitten vijftig gezellen die Hulst op Gent veroveren en zo weer onder gezag van Maximiliaan brengen. De schrijver stelt dat: “de historische waarde van de strijdlist in Breda verbleekt bij die van Hulst.” De term “plagiaat” valt zelfs. Maar Breda trekt zich daar niet veel van aan.
Anders ligt het als op als op 13 september 1963 in een ludiek actie het schippertje wordt aangekleed. In verschillende kranten, onder andere de Nieuwe Tilburgsche courant van de dag erna, wordt daar met een identiek stukje verslag van gedaan. Er zijn al direct grootse plannen voor een uitgebreide garderobe, vergelijkbaar met die van het Manneken Pis in Brussel. Het is een actie van het welbekende modehuis “House of England” ter gelegenheid van de opening van haar tiende vestiging in Nederland. Zo iets doet stof opwaaien en de reactie vanuit de politiek laat dan ook niet lang op zich wachten. Nou ja niet lang? Vier maanden later wordt het in de gemeenteraad besproken. “De heer van der Werff vraagt of burgemeester en wethouders van mening zijn dat men in Nederland de nationale helden moet eren - en dat juist in dit herdenkingsjaar - door een overigens uiterst sober en smaakvol uitgevoerd standbeeld te voorzien van een of ander wollen pakje, zoals dit in Breda volgens de kranten medio september j. l. plaats gevonden heeft. […] Voor de initiatiefnemers valt dit naar zijn mening verkeerd, doch ook voor hen, die dit hebben toegelaten. Is er wel contact opgenomen met mej. Rueb, de vervaardigster van het beeldje?”
“ANTWOORD. Voor zover ons college bekend is met de gang van zaken waarop de heer Van der Werff doelt, is aan de directeur van ‘Het Turfschip’ N. V. een costuumpje aangeboden voor het beeld van de Turfschipper op het Stadserf en is het beeld op de dag van aanbieding ook korte tijd daarmee bekleed geweest. Hiervoor was van ons college geen vergunning gevraagd of ontvangen. Van contact tussen de organisatoren en de beeldhouwster Rueb is ons niets bekend. Ons college betreurt de gang van zaken en is voornemens er op toe te zien, dat iets dergelijks zich niet herhaalt.”
De beeld staat voor heldhaftig gedrag en daar kan niet mee worden gespot of gespeeld. Er is dan ook verder niets meer vernomen van de verkleedpartij en de garderobe van onze schippertje gaat weer de kast in.
Het schippertje als symbool van Breda
In 1973 laat de VVV van Breda een miniatuur van het beeldje maken, “leuk als aandenken aan Breda, maar ook als relatiegeschenk. Het is een getrouwe copie geworden, die voor een bedrag van f3.50 bij de VVV Breda verkrijgbaar is”, aldus het Nederlands dagblad. De eerste exemplaren van de nieuwe Turfschipper worden door voorzitter Mr. J. Jansen van de VVV Breda aangeboden aan Burgemeester Willem Merkx en Zuster Frijters in haar woning in het Begijnhof. In de loop der tijden zullen de miniaturen in zeker twee formaten te koop worden aangeboden.
En dan wordt het 17 maart 2004: het beeld wordt van zijn sokkel getrokken en valt in stukken uiteen. De brokstukken worden bewaard en als een puzzel weer in elkaar gezet en gerestaureerd. Het beeld blijkt te kwetsbaar en er wordt besloten een bronzen afgietsel van het gerestaureerde beeld te maken. Op donderdag 16 juni 2005 wordt het door wethouder A.J.G. Oomen onthuld. Het zandstenen beeld verhuisd naar het depot van het Breda’s Museum en slijt daar zijn tijd.
Ook voor de kleine replica’s heeft de wisseling gevolgen. Zijn ze aanvankelijk kastanjebruin, nu zijn ze bronskleurig en zijn ze eerst van gekleurd gips, nu zijn ze gemaakt van kunststof en dus beter bestand tegen kleine beschadigingen (net als hun grote broer). De bronskleurige schippers zijn iets kleiner en gelijk wat slanker gemaakt. De replica's zijn nog steeds in twee maten te koop bij de VVV.
Het beeld is ook verwerkt in de herdenkingsmedaille van de wandeldriedaagse van Breda. Een stappende beweging kan wel herkend worden. Een echte wandelaar zal onze schipper niet geweest zijn, maar veel kleine stapjes maken ook een wandeling. De eerste medaille werd in 1987 uitgereikt en in 2013 waren ze nog niet van plan van medaille te veranderen.
Al met al is het schippertje innig verbonden met Breda. Er is zelfs een briefkaart waarin het beeldje centraal staat.
Bronnen
Notulen Gemeenteraad Breda, 14 december 1926.
“Adriaen van Bergen”, in: Dagblad van Noord-Brabant (24 december 1926), 9.
De Beeldenaar, Tweemaandelijks tijdschrift voor numismatiek en penningkunde, (nr. 1, 2007).
“Onthulling beeld Schipper Van Bergen”, in: Bredasche Courant (1 december 1926), 2.
“Hulst was Breda 100 jaar voor met een turfschip”, De Stem (2 augustus 1960), 3.
“Originele opening in Breda: Tiende vestiging van ‘House of England’”, in: Nieuwe Tilburgsche Courant (14 juni 1963), 15.
Notulen Gemeenteraad Breda, 15 januari 1964.
“Turfschipper in miniatuur”, in: Nederlands dagblad: gereformeerd gezinsblad, (13 juni 1973), 4.