"Het is een verhaal over het leger van Napoleon, het bittere verhaal van wraak en vergelding.
Ik zal een naam trachten te verklaren, die bij de oudere inwoners van onze gemeente Etten-Leur nog leeft, doch waarvan de oorsprong en de betekenis in de loop der jaren aan ons is ontgaan. Het betreft de naam 'Morenbos'. Met de naam 'Morenbos' wordt thans nog een aantal percelen land aangeduid, die gelegen zijn ten zuiden van de Hilsebaan, ter hoogte van de Vossenbergsevaart.
Men moet zich indenken, dat dit gedeelte van Etten en Leur voorheen geheel begroeid was met dennenbomen en kreupelhout; het was dus één groot bos met hier en daar langs de kant van de weg een stukje bouwland, waarop de bewoners uit deze omgeving het gehele jaar door werkzaam waren om in het onderhoud van hun gezin te kunnen voorzien.
Dat was ook zo in de tijd van de Franse bezetting. In die periode was een gedeelte van het roemruchte Franse leger in onze gemeente gelegerd. Dit leger plunderde en roofde alles wat van hun gading was. Geen wonder dan ook, dat deze soldaten zeer gehaat waren bij de bevolking. Het leger van Napoleon bestond niet alleen uit Fransen, doch ook een groot aantal Noord-Afrikanen telde men onder deze soldaten. Nu werden deze niet-Franse soldaten in de volksmond allemaal onder één naam genoemd namelijk de 'Moren'.
Tegelijkertijd leefde er in onze gemeente een oersterke, grote man, waarvan iedereen bang was en van wie zelfs de Franse soldaten schrik hadden. De naam van deze man was Kersten, vermoedelijk een van de vroegere voorvaderen van de Kerstens die thans nog in onze streken woonachtig zijn.
Men kan zich indenken, dat die Franse overheersers wel eens over die sterke man uit Etten spraken en dat menige soldaat, zelf ook groot en sterk, een weddenschap aanging om een 'robbertje' met die Kerstens te knokken.
Zo ging dan op zekere dag wederom een grote stoere soldaat uit Noord-Afrika een weddenschap aan om die Kerstens een lesje te geven: hij ging dan ook op zoek naar die sterke Ettenaar, die daar ergens aan de Hilsebaan moest wonen. Toen hij in de buurt van de Vossenbergsevaart kwam, zag hij daar een boer aan het ploegen op dat kleine stukje land temidden van die bossen. Hij ging er op af, want hij zou wel weten waar die sterke man woont.
Op de desbetreffende vraag - natuurlijk in gebroken Nederlands gesteld - sloeg die boer zijn rechterhand aan de ploeg, lichtte deze in zijn geheel van de grond en wees daarmee toen in de richting van zijn eigen huis. De soldaat begreep hierdoor wel, dat hij hier juist tegenover die sterke man stond en balde dan ook ogenblikkelijk zijn vuisten en sloeg er meteen maar op los. Nauwelijks had hij enige klappen uitgedeeld en had de boer zijn ploeg weer neergezet, of deze pakt de soldaat beet, neemt hem aan armen en benen tegelijk op, gooit hem over zijn schouders en gaat ermee het vlakbij gelegen bos in. Hier werpt hij hem tegen de grond en aarzelt niet om hem te bespringen en in één enkele greep zijn nek te breken… De boer haalde thuis snel een schop, groef een kuil en begroef deze Fransman, deze Noord-Afrikaan, deze 'Moor'.
Er werd in Etten toen een Franse soldaat van het Franse leger vermist. Maar niemand wist, waar hij gebleven was of wat hem was overkomen. Na 1815, toen de Fransen ons land hadden verlaten, werd dit verhaal verteld. Men heeft toen nog het graf gezien op aanwijzing van Kerstens, zo wordt verteld. En deze Ettense sterke man, Kerstens, is daarvoor nimmer gestraft geworden, integendeel, hij werd er zelfs om geëerd. En sedertdien wordt dit bos in de volksmond het 'Morenbos' genoemd.
Tot de dag van vandaag spreken de boeren van de Hil en omgeving nog over het 'Morenbos', dat echter al lang geen bos meer is, maar vruchtbaar land. Veel legendes hebben zich rond het 'Morenbos' geweven, maar ik geloof, dat de naam ontstaan is uit bovenvermelde gebeurtenis uit de jaren 1800-1810."