(G)een katholieke waardering
De missionaris Peerke Donders kreeg zijn standbeeld in 1926, tijdens het Interbellum. Volgens de Nederlandse historicus Albert van der Zeijden nam in die tijd de overzeese missionering een vlucht. Nederlandse katholieken drukten hun identiteit uit in een ware ‘missionarisromantiek’. De historicus Jan Roes stelde dat missionarissen als heiligen of helden werden beschouwd die avonturen beleefden in verre overzeese gebieden. ‘Ware missieliefde’ en ‘Christelijke offervaardigheid’ kwamen tot uitdrukking. Ook in Tilburg werd de overzeese missionering van Peerke gewaardeerd. De Brabantse priester P.C. de Brouwer (1874-1961), ooit gehonoreerd als ‘emancipator van Brabant’ en ‘bezieler van de Brabantse bewustwording’, gaf in 1921 een lezing aan de Tilburgse vereniging Noorderbelang. De lezing ging over twee Dondersen, namelijk de oogwetenschapper Franciscus Donders (1818–1889) en de missionaris Petrus Donders, die duidelijk de voorkeur van de priester had. De Brouwer riep de vereniging Noorderbelang op tot actie om de Eerbiedwaardige Petrus Donders te vereeuwigen in een standbeeld.
Hoewel de katholieke kerk het initiatief volledig omarmde, werd het standbeeld overgedragen aan het gemeentebestuur van Tilburg, nadat de particuliere vereniging Noorderbelang zijn taak had volbracht. De gemeente zegde toe het ‘eeuwigdurend’ te onderhouden, bezegeld met een oorkonde die ingemetseld werd in het voetstuk van het standbeeld. De gemeente was dan eigenaar, diverse paters redemptoristen leverden een belangrijke bijdrage aan een actieve herinneringscultuur rondom Peerke Donders. Zo kwamen er talloze levensbeschrijvingen tot stand, met name door M. van Grinsven CssR (1885-1950), gevolgd door N. Govers CssR (1879-1957) en J. Kronenburg CssR (1853-1940). Met de zaligverklaring van Peerke Donders in 1982 schreef de redemptorist J. Dankelman CssR (1914-1989) nog eens uitgebreid over leven en werken van Peerke Donders. Daarna concentreerde het onderzoek zich vooral op de betekenis van de missionaris in de Nederlandse samenleving, zo stelden de Surinaamse historicus Eric Jagdew en de in Suriname wonende en werkende pater Joop Vernooij CssR.
Afnemende Grootsheid
"Een fier rechtopstaande witte man die hooghartig neerkijkt op een knielende zwarte man," zo omschrijft Herman Fitters het standbeeld. De grootsheid waaraan Fitters refereert werd ingegeven door de hoge waardering van de katholieken die al vanaf het overlijden van Peerke Donders in 1887 uitkeken naar zijn zalig- en heiligverklaring. Peerke was immers de ‘glorie van de kerk van Nederland’. Het missiewerk van de Tilburgse missionaris was voorbeeldstellend: bij de leprozen in Suriname, waar hij niets dan ellende had gezien, had Peerke gewerkt tussen mensen met ‘afgerotte ledematen’. Daarbij had hij zichzelf geheel ontzien. Niet alleen vanuit Nederland, maar ook in Suriname en in de Cariben werd Peerke gewaardeerd. Zo blijkt uit het missie-orgaan Amigoe di Curaçao dat hij verwelkomd werd door vrije kleurlingen en zwarten, allen in armoede en in slavernij opgegroeid, en dankbaar voor de belangstelling en sympathie van blanken, onder andere de katholieke missionarissen.
Waar Peerke in 1926 nog door fraters en paters in publicaties werd betiteld als "Een sterke man" en "Een groot Nederlander in Suriname", was zijn grootsheid afnemend. Zo hoefde Peerke bij een onthulling van een plaquette in Suriname in 1984 zelfs ‘NIET op een voetstuk’ te staan. Hij zou zichzelf omschreven hebben als 'bescheiden, klein en afhankelijk van God'. Enige tijd later, in 1992, blijkt Peerke zelfs voor een jongere generatie geheel onbekend. In een column is te lezen over een student die met zijn tante zuster het standbeeld aan het Wilhelminapark passeert. De non is erg onder de indruk en verwijt haar neef dat hij de "beste man die Tilburg ooit had voortgebracht" niet eens herkent. In 1997 onderschrijft en verklaart de antropologe Karin Bijker de afnemende devotie door vergrijzing en het uitblijven van nieuwe novicen bij de redemptoristen. Volgens haar komt er nauwelijks nieuwe aanwas en moeten er mogelijk nieuwe vereerders worden gezocht. Het gaat vanaf de jaren 1990 echter niet alleen om de afnemende devotie en de toenemende onbekendheid met Peerke Donders. Het verhaal van de geknielde zwarte dient zich aan.
Aandacht voor raciale verhoudingen
Uit de tijd dat het standbeeld werd geplaatst zien we dat de verbeelde Peerke steeds met hoofdletters wordt aangeduid als de Dienaar Gods en de Apostel. De melaatse wordt nergens met een hoofdletter geschreven, is de ‘ongelukkige’ van de twee en lijder met een lange ij. Uit publiciteitsuitingen is op te maken waar de geknielde zwarte voor staat. Zo werd er in Nederlandse media gesproken over arme melaatsen en zelfs "barbaren", waar de missionaris zich moest behelpen met een "stamelend neger-dialect". Het mag duidelijk zijn dat Peerke een "hel" had overleefd. Lezen we Surinaamse kranten, zoals De Surinamer, dan is de terminologie minder afschrikwekkend wanneer er gesproken wordt over "melaatsen en arme verpleegden".
De student die met tante zuster langs het beeld wandelde, bezag "twee heren van ongelijke raciale herkomst", een blanke en een naamloze "donkergekleurde". De zuster vond het onbelangrijk: "gewoon een arm negerke in devotie en verrukking op zijn knieën". De student typeerde het standbeeld als "denigrerend en bijna racistisch, zo anno 1992." Hij bleek zijn tijd vooruit. In de eenentwintigste eeuw zien we namelijk een toenemend debat over raciale ongelijkheid en kolonialisme in standbeelden verbeeld.
In Tilburg is Paul Spapens, publicist en bestuurslid van de Stichting Petrus Donders Tilburg, zich bewust van deze toenemende culturele diversiteit. Hij schrijft Peerke Donders een nieuwe rol toe, namelijk als dé patroon van de multiculturele samenleving. De missionaris zou immigranten bij elkaar brengen, waar Allah of God tekortschiet om 'autochtoon en allochtoon’ met elkaar te verbinden. Deze stelligheid wordt niet door iedereen gedeeld. In 2016 betoogt de Surinaamse hoogleraar Gloria Wekker, die overigens zelf opgroeide in Tilburg, dat Peerke zich weliswaar vereenzelvigde met de verbannen leprozen, maar dat hij geen respect had voor de inheemse godsdienst van de Marrons. Daarbij weerspiegelde het standbeeld aan het Wilhelminapark de verhoudingen tussen de "witte pater en de zwarte man" als geheel "asymmetrisch". Wekker stelde dat we, al dan niet bewust, nog altijd denken en handelen vanuit raciale superioriteit.
Carla Mohaameth, geboren op Aruba uit Surinaamse ouders, typeert het standbeeld van Peerke Donders als een "zuiver koloniaal beeld. Pikzwart". Zowel de adoratie voor Peerke als het feit dat de zwarte naamloos is, het standbeeld doet Carla pijn. De autoritaire rol van de kerk ten tijde van de slavernij, de kerstening van Surinamers die van geloof moesten veranderen, Carla wil het niet "in de context van de tijd plaatsen," zoals een aantal mensen de discussie sust.
Katholieke bodem of publiek domein?
Het is wellicht ook de plek die context geeft aan een standbeeld. De positionering van een standbeeld vertelt ons immers iets over de initiatiefnemers, zoals het Tilburgse standbeeld dat tussen de fraaie fabrikantenwoningen aan het deftige Wilhelminapark staat. Het had niets te maken met Peerkes geboortegrond, noch met zijn dagelijkse gang tussen woonhuis en kerk. Daarbij is het overduidelijke katholieke standbeeld gepositioneerd in het seculiere Wilhelminapark. Hoewel kerk en staat vaak samengingen, maakte het gemeentebestuur nog in de jaren 1930 onderscheid tussen devotionele monumenten en de plaatsing daarvan in openbare ruimten. Zo mocht een Mariabeeld niet in het centrum van de parochie worden geplaatst, aangezien er al een gedenknaald stond van koning Willem II.
Herman Fitters opperde om het standbeeld te verplaatsen van openbaar naar privéterrein, van de publieke gemeente naar de congregatie der redemptoristen of de Stichting Petrus Donders Tilburg. Het standbeeld verwijderen is namelijk geen optie. In een poll van Brabants Dagblad gaf bijna negentig procent aan dat het standbeeld niet mocht verdwijnen. Anno 2020 staat het standbeeld nog steeds op zijn oorspronkelijke locatie aan het Wilhelminapark. Afwachtend of de gemeente met de werkgroep tot gezamenlijke uitgangspunten kan komen, zal in de komende jaren blijken in hoeverre het standbeeld al dan niet in 2026 zijn honderdste verjaardag viert.
Conclusie
De waardering van het standbeeld van Peerke Donders is aan het wankelen doordat er vanuit een meerduidig perspectief naar gekeken wordt. Het beeld drukt niet langer meer alleen de waarde uit, die er bij de oprichting in 1926 aan werd toegekend. Voor nieuwe generaties raakt Peerke Donders onbekend en de verhouding van Peerke ten opzichte van de zwarte geknielde man roept associaties op met onderdrukking, kerstening en kolonialisme.
Bronnen
Ackermans, B., "Roep om standbeeld Peerke Donders weg te halen zwelt aan" , Brabants Dagblad, 9 januari 2018. (Laatst geraadpleegd op 6 maart 2020)
Archieven uit Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven St. Agatha en Regionaal Archief Tilburg (RAT).
Fitters, H., "Donder op! Standbeeld van Peerke Donders kan niet meer", BD, 9 januari 2018. (Laatst geraadpleegd op 10 maart 2020)
Grinsven, M. van, Het Petrus Donders Monument aan het Wilhelminapark te Tilburg, Tilburg, 1946.
Jacobs, J., Eds., Aan plaatsen gehecht. Katholieke herinneringscultuur in Nederland, Nijmegen, 2012.
Jagdew, E., & J. Vernooij, "Peerke Donders en Batavia. Een historiografisch overzicht, 1842-2016" in: Academic Journal of Suriname, 2017 (Volume 8), p. 733-754.
"Carla Mohaameth: Keti Koti en slavernij", Brabants Erfgoed Podcast. (Laatst geraadpleegd op 23 februari 2020)
Spapens, P., "Peerke Donders: Lokale volksheld wint de wereld", Vanmollmedia, oktober 2014. (Laatst geraadpleegd op 23 februari 2020)