Het gebruik van aardewerk is verbonden met wat misschien wel de grootste omwenteling in de geschiedenis van dit gebied is geweest, de introductie van de landbouw. De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw verliep niet overal op hetzelfde moment. In Limburg leefden rond 5000 voor Chr. al boeren, maar pas eeuwen later ging Brabant de jonge steentijd binnen doordat men ook hier langzaam de overstap maakte naar akkerbouw en veeteelt.
Door dat trage verloop lijkt het wat onzinnig om te spreken van een ‘neolithische revolutie’, maar gelet op de gevolgen die het had voor het alledaagse bestaan, was het dat wel degelijk. Mensen gingen zich vaster op een plek vestigen en bouwden dus permanentere huizen. Om de oogst te bewaren werden nu aardewerken potten gebakken. Daarnaast gingen ze textiel weven en uiteindelijk ook metaal bewerken.
En nu ze niet langer een zwervend bestaan leidden, konden ze ook bezittingen vergaren en voorraden aanleggen voor mindere tijden. Dat is het waar deze beker in al zijn eenvoud uitdrukking aan geeft.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 13.