Aan de overkant staat bovendien nog een huis dat De Blauwe Kuip heet. Het zijn verwijzingen naar het ambacht van de blauwverver, dat in deze buurt werd uitgeoefend. Het verven was een van de belangrijkste bewerkingen van lakense stoffen, die de uiteindelijke waarde in hoge mate bepaalde. Het Bergse blauwe laken was befaamd en droeg bij aan de welvaart van de stad.
Maar lakenverven was smerig werk: terwijl de verver met zijn knechts met lange stokken urenlang roerde in de kuip met het dampende verfbad, walmden daaruit golven van stank omhoog. Niet prettig voor de werkers, én voor de buurt. Want in de overvolle ruimte binnen de stadsmuren was wonen en werken niet zo gescheiden als nu. Het kon daarom niet anders dan dat de bewoners hinder ondervonden van het afval, de stank en de herrie. Behalve de lakenververs veroorzaakten ook de leerlooiers, de smeden, de kaarsenmakers en vele anderen overlast. Alleen een enkele straatnaam of een huisteken herinnert nu nog aan deze keerzijde van de stedelijke welvaart.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 87.