De commotie rondom het boek is vooral ontstaan omdat de schrijver ongenadig uithaalt naar de Brabantse katholieken, "de Roomschen" die hij beticht van domheid en kortzichtigheid en van een gebrek aan kennis en beschaving. Die schrijver, wiens naam overigens ontbreekt op de titelpagina, was Stephanus Hanewinckel (1766-1856), een predikant en een geboren Brabander die onder meer in Bakel, in Aarle-Rixtel, in Vierlingsbeek en in Ravenstein op de kansel stond.
Lange tijd is zijn geschrift afgedaan als een pamflet van een hooghartige papenvreter, maar die kwalificatie gaat, zo is inmiddels wel duidelijk, veel te kort door de bocht. De intenties van Hanewinckel zijn eerder verlicht te noemen dan obscuur. Om te beginnen hebben latere onderzoekers het boek gewaardeerd als een "schatkamer van volkskundige bijzonderheden". Ook zijn soms vileine antipapistische toon wordt tegenwoordig met een zekere mildheid bezien. Die kwam namelijk vooral voort uit de zorg van de dominee om de ingrijpende veranderingen ten tijde van de Bataafse Republiek. Die leken het fundament weg te slaan onder de positie van de gereformeerde kerk in Brabant. In zijn latere boeken is de toon dan ook aanmerkelijk milder.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 177.