Het Liesbos wordt al in 1268 in de bronnen vermeld. Dat de Nassaus het als jachtgebied gebruikten weten we uit de zestiende-eeuwse instructies voor de jachtopziener, die in de archieven van de Nassause Domeinraad bewaard worden. Hij moest de wildstand op peil houden, jagende honden neerschieten en ook voorkomen dat er in het gebied vee geweid werd. Daar stonden flinke boetes op. Dit alles natuurlijk om de heren van Nassau iets te geven om op te kunnen jagen.
In 1617 werd het bos door aankopen nog verder uitgebreid en omgeven door een wal en een gracht. Ook de kaarsrechte lanen in het bos werden toen aangelegd. Alles ten behoeve van de jacht: nog in de achttiende eeuw werd door omwonenden geklaagd over schade die door zwijnen en ander wild aan de omringende landerijen werd aangericht. Momenteel is het met ruim tweehonderd hectaren een van grootste oude eikenbossen van Nederland.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 67.