Doordat hun vader jarenlang weigerde de afscheiding van de Belgen te accepteren, zat er voor zijn twee zoons weinig anders op dan het beste van de situatie te maken. De kroonprins ontwikkelde in deze periode een bijzondere relatie met de stad Tilburg, waar hij vaak verbleef vanwege de strategische ligging van de stad.
In Tilburg had Willem een huis aan de Tilburgse Markt, dat het ‘oude paleis’ werd genoemd. Toen hij na de troonsafstand van zijn vader in 1840 zelf koning werd, was hij nog steeds veel in Tilburg te vinden. Dit kwam mede doordat Brabant ook na de erkenning van de onafhankelijkheid van België in 1839 militair een belangrijke rol bleef spelen door de vele kazernes en oefenterreinen in de provincie. Na zijn troonsbestijging was de stad eigenlijk een onofficiële koninklijke residentie. Willem gaf in 1847 ook opdracht voor de bouw van een paleis in Tilburg, waarmee de ‘koninklijke’ status van de stad bevestigd werd.
Willem II had een andere regeerstijl dan zijn vader. De Nederlandse katholieken werden door hun ‘afwijkende’ religie vaak met een scheef oog aangekeken in de voornamelijk protestantse bestuurscentra, maar de koning wilde ook hen voor zijn regering winnen. Zijn tolerantere opstelling had waarschijnlijk te maken met zijn vriendschap met Joannes Zwijsen (1794-1877), de pastoor van de parochie van St. Dionysius (‘t Heike) in Tilburg. Willem maakte het onder meer mogelijk dat de apostolische vicarissen van Breda, ‘s-Hertogenbosch en Roermond, evenals pastoor Zwijsen, in 1841 en 1842 tot bisschop werden gewijd.
Uiteindelijk zou koning Willem II in Tilburg overlijden. Tegen het eind van de jaren 1840 ging zijn gezondheidstoestand achteruit. Toen hij de Tweede Kamer toesprak in februari 1849, zag hij er slecht uit en was zijn stem zwak. Begin maart wilde hij terug naar zijn geliefde Tilburg, waar hij steeds zieker werd en uiteindelijk op 17 maart in het ‘oude paleis’ overleed. Het door hem gebouwde Tilburgse paleis heeft hij zelf niet meer kunnen bewonen en werd in 1936 uiteindelijk in gebruik genomen als stadhuis van Tilburg. In de naamgeving van de oudste voetbalvereniging van de stad werd het belang van de koning voor Tilburg nog eens onderstreept: hij ging al snel Willem II heten.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.