Cartoonist
De Tilburgse textielfabrikant Carolus Verschuuren en zijn vrouw Clasine de Bont kregen twee zonen die voor een leven in de beeldende kunst kozen. Albert schilderde religieuze taferelen, Charles bewandelde wereldser paden.
Er bestaat een verhaal in de familie dat Charles Verschuuren, nog voordat hij in 1908 de Rijks-HBS Willem II verliet, al een bijbaantje had als 'cartoonist' voor de krant in zijn geboortestad. Vermoedelijk ging het echter om anoniem reclamewerk. De eerste pentekeningen met een komisch karakter vinden we in het Annuarium der Roomsch-Katholieke Studenten in Nederland van 1909. Verschuuren was het jaar daarvoor in Amsterdam begonnen op de Rijksacademie en studeerde er ontwerpen, beeldhouwen en illustratief tekenen. Een uit die tijd bewaard gebleven fotoportret laat een bohémienachtig figuur zien.
Afgestudeerd in 1913, vertrok Verschuuren naar Parijs. Maar het jaar daarop al, vermoedelijk kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, keerde hij weer terug naar Amsterdam. Op 5 augustus 1915 trouwde hij daar met Antonia Kemming. Het jonge paar betrok een woning in de Vrolikstraat.
Verschuuren ging werken bij de gerenommeerde drukkerij Kotting en maakte reclameposters en toneelaffiches in een opvallend vlotte en zelfverzekerde stijl. Dat hij ondertussen ook met vrij werk verder ging, blijkt uit zijn deelname aan een expositie van The International Foundation for the Injured and Prisoners of War die in 1916 door Nederland en België reisde.
Amerika
Het tekent de ondernemingslust van Charles Verschuuren dat hij aan het begin van de jaren twintig plannen maakte om zijn geluk te beproeven in Amerika. Kennelijk had hij al enkele aanbiedingen van Amerikaanse kranten en firma's op zak toen hij samen met zijn vrouw en hun vierjarig dochtertje Antoinette in juni 1922 aankwam in Cleveland, Ohio.
Verschuuren vond aanvankelijk emplooi bij de International Display Company. De opdrachten varieerden van posters tot airbrush-illustraties voor commerciële doeleinden. Het ging hem niet slecht af, maar hij wilde meer. En zo verhuisde het emigrantengezin in 1923 naar New York waar Verschuuren na een korte freelance-periode in dienst kwam bij de Brooklyn Daily Eagle. Hij kreeg de opdracht omslagen te maken - het eerste dateert van 29 juni 1924 - voor het op zondag verschijnende magazine van dit dagblad.
Het moderne leven
Zijn illustraties geven een dynamisch, soms komisch beeld van het moderne leven in de wereldstad en lijken vaak uit een tekenfilm te komen. Een belangrijke rol is weggelegd voor de 'nieuwe vrouw', die actief is in beroepen die tot dan toe slechts door mannen werden beoefend. In elk geval getuigen de omslagen van Verschuurens fascinatie voor allerlei nieuwe ontwikkelingen, ook op het technologische vlak.
Regelmatig koos hij een actueel thema uit de wereld van politiek, sport, amusement en cultuur. Zo maakte hij twee prenten naar aanleiding van de legendarische transatlantische vlucht van Charles Lindbergh in 1927. Na de Beurskrach van 1929 krijgen de illustraties een minder luchtig karakter en bevatten ze meer politiek en maatschappelijk commentaar.
'Hollands' werk
De mensen en voorwerpen op de omslagen zijn sterk gestileerd en hoekig neergezet. Diezelfde futuristisch en kubistisch getinte hoekigheid en stilering kenmerken ook de olieverfschilderijen die Verschuuren in zijn vrije tijd bleef maken. Het zijn schilderijen van Hollandse boeren en boerinnen die vooral door het haast exotisch koloriet iets curieus krijgen. Ook de grachten van Amsterdam en een heuse klompendans ontbreken niet in het repertoire.
Dat juist dit 'Hollandse' werk ook internationaal aandacht trok, blijkt onder meer uit Franse recensies van een tentoonstelling die in 1931 op de Columbia University in New York werd gehouden. La Revue Moderne rangschikte de naar Amerika 'overgeplante' Nederlander onder 'de beste humoristen van deze tijd, behorend tot diegenen die werkelijk kunnen bogen op een echte originaliteit'. Datzelfde jaar exposeerde hij in een galerie in New York waar ook werk van Braque en Derain hing. Voorzover bekend, weigerde hij overigens zijn vrije werk te verkopen.
Our Spirit Shall Survive
Toen de Society of Independent Artists in het voorjaar van 1932 haar jaarlijkse tentoonstelling hield in het Grand Central Palace in Manhattan, vormde Verschuurens schilderij 'Our Spirit Shall Survive' een van de topstukken. De centrale figuur is een soort reus temidden van omhoogrijzende wolkenkrabbers met op de voorgrond rokende fabrieksschoorstenen en op de achtergrond een reusachtig drijfwiel als symbool van de economische bedrijvigheid. Het is een doek als een muurschildering, met een haast propagandistische boodschap, een kapitalistische tegenhanger van het communistische sociaal-realisme.
Heel wat minder optimisme straalt het schilderij 'America Revive!' uit dat Verschuuren in het voorjaar van 1933 op dezelfde locatie exposeerde en dat hij opdroeg aan president Roosevelt. Het twee bij vier meter hoge schilderij was de grootste inzending. Tegen een achtergrond van rokende fabrieksschoorstenen toonde het een groep heroïsche mannen die onder Roosevelts motto 'This time asks for action and action now' de failliete economie weer op gang moeten brengen.
Depressie
Inmiddels had Verschuuren zelf de bittere gevolgen van de depressie moeten ervaren. Op 1 januari 1933 was zijn laatste cover van het zondagblad van de Brooklyn Daily Eagle verschenen. Voortaan moest hij zijn kost zien te verdienen met werk in de reclame- en tijdschriftenwereld. Dat ging hem overigens niet slecht af. Zo kreeg hij opdrachten voor het ontwerpen van posters voor Works Progress Administration, een werkgelegenheidsprogramma voor werkloze musici, dansers, toneelspelers en andere kunstenaars. Maar ook maakte hij muurschilderingen in verschillende restaurants en nachtclubs in New York.
Daarnaast hield hij voldoende tijd en inspiratie over om voor zichzelf te schilderen. Opvallend is dat hij daarbij regelmatig terug bleef komen op typisch Nederlandse thema's. Zijn schilderij 'The Dutch Way' - een dansende Hollandse boerin en een boer die accordeon speelt - kreeg een plaats op de expositie 'Dance International 1900-1937' in het Rockefeller Center.
Walt Disney
Aan het onzekere bestaan van de freelancer kwam een einde na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog toen Verschuuren in dienst kwam van het Amerikaanse leger. Hij was er werkzaam als illustrator en animatietekenaar voor instructiefilms. Ook maakte hij propagandistische posters voor de regering. Na de oorlog was Verschuuren een tijdje werkzaam in de studio's van Walt Disney - hij werkte mee aan de animatiefilm 'Seeds of Destiny' die in 1946 een Oscar won - maar keerde al snel weer naar zijn oude werkgever terug.
Toen hij in 1952 geïnterviewd werd door The Daily Record waren Charles Verschuuren en zijn vrouw juist verhuisd van het drukke New York naar een plaats juist ten zuiden van de stad, het landelijk gelegen Red Bank. In het artikel van de regionale krant kijkt de 61-jarige emigrant tevreden terug op zijn carrière. 'Kunstenaarsdromen werden werkelijkheid', luidt enigszins vrij vertaald de kop. De erbij geplaatste foto toont een man die ongetwijfeld iets jongensachtigs behouden heeft maar die ook een zekere moeheid uitstraalt. Drie jaar later, op 8 oktober 1955, stierf hij aan kanker.
Merkwaardig oeuvre
Los van zijn illustratiewerk - diverse affiches worden bewaard in de collecties van het Stedelijk Museum en Theater Instituut Nederland - liet Charles Verschuuren een bescheiden, merkwaardig oeuvre na van olieverfschilderijen. Op het einde van zijn leven hielden hem onderwerpen bezig als Indianen, religieuze taferelen en vooral ridders uit de Middeleeuwen, maar in de vooroorlogse periode namen 'Hollandse' taferelen een belangrijke plaats in. Misschien had hij als kunstenaar in de Verenigde Staten toch nog lange tijd heimwee naar het land van zijn geboorte.
Bronnen
Enige stukken uit familiearchief Jan Verschuuren, Goirle
Correspondentie met Charles L. Verschuuren, zoon van de kunstenaar, te Babylon, New York
Charles Verschuuren, tentoonstellingscatalogus Mary Ryan Gallery, New York, 1998.
Dit artikel verscheen eerder in: J. Brouwers e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noord-Brabanders. Deel 6, 's-Hertogenbosch, 2003.