Leven in Marokko
“Ik ben geboren in Taza en ben de eerste vijf jaar van mijn leven opgevoed door mijn tante. Mijn vader woonde op een boerderij net buiten de stad. Wij waren met negen broers en zussen, dus het was een grote familie. Op de boerderij hielp ik mijn vader vaak met allerlei kleine klusjes. In de zomer hadden wij altijd drie maanden vakantie. Toen kwam altijd de hele familie naar de boerderij. In totaal waren wij dan met dertig mensen, dat zorgde altijd voor veel gezelligheid."
Vertrek en aankomst Nederland
“Op 18 juni 1970 ben ik naar Nederland gekomen. Ik kwam aan op Schiphol waar de personeelschef van Jonker Fris op iedereen stond te wachten. We verbleven in een pension dat was geregeld door het bedrijf. Ik kan nog precies herinneren wat mijn eerste indruk was van Nederland. De eerste dag toen ik aankwam in het pension in Vlijmen regende het een beetje. Ik dacht: hoe kan het hier in juni regenen, terwijl het in Marokko veertig graden was? Ik wist niet waar ik was. Alles was hier anders: de huizen, de wegen en de groenvoorzieningen.
Bij Jonker Fris begon mijn werkdag om half acht ’s ochtends. Ik kan nog herinneren dat ik de eerste week ruzie had met een personeelschef. Er werd namelijk op een denigrerende manier met mij omgegaan waarbij ik fysiek op een nogal hardhandige manier werd aangeraakt. Hij zei ook tegen mij dat ik terug moest naar Marokko. Ik vond het jammer dat ze een beeld hadden van mij alsof ik het zo slecht had in Marokko en daar zou verhongeren. Ik had het goed in Marokko, maar dat besefte hij zich niet.
In Marokko heb ik gewerkt als medewerker van de gemeente in Marrakesh. Op een gegeven moment kwam een comité van het Nederlandse conservenbedrijf Jonkers Fris naar Marokko, omdat ze op zoek waren naar arbeiders. Een vriend van mij spoorde mij aan om mij in te schrijven bij het arbeidsniveau. Als hij dit niet had gezegd was ik waarschijnlijk niet naar Nederland gekomen. Al snel moest ik een test afleggen en kreeg ik een contract voor zes maanden aangeboden. Het comité van Jonkers Fris had samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken in Marokko voor alle benodigdheden gezorgd. Ik wilde dit avontuur graag aangaan. Werd het uiteindelijk niks dan ging ik terug naar Marokko, maar als ik het leuk vond in Nederland wilde ik graag blijven. In eerste instantie wilde mijn familie niet dat ik zou vertrekken, maar ik was een nieuwsgierige jongeman.
Na mijn tijd bij Jonker Fris ben ik gaan werken bij een textielbedrijf. Daar was ik ook lid van de ondernemingsraad. Ik werkte toen bij de vollerij en wist veel af van de nieuwe machines. Een keer riep de personeelschef mij bij zich en bood mij promotie aan. Ik zat in een dilemma, omdat ik toen bezig was met een mbo-opleiding en ik in mijn tweede jaar stage moest gaan lopen. Dit was niet te combineren met mijn werk, dus ik wilde ontslag hebben. Na een aantal maanden ging het niet zo goed met het bedrijf en moesten 78 arbeiders worden ontslagen. Omdat ik lid was van de ondernemingsraad kon ik niet worden ontslagen, ook al wilde ik dit graag in verband met mijn stage. Ik ben toen naar de personeelschef gegaan en heb de situatie uitgelegd. Hij was zo’n aardige man en bood mij een ontslag aan met een clausule waarin stond dat ik altijd welkom was om terug te komen.
Uiteindelijk heb ik mijn mbo-opleiding afgerond en daarna het hbo afgerond. Ik ben daarna werkzaam geweest voor het Ministerie van Onderwijs als iemand die voorlichting gaf op scholen aan leerlingen. Met name op het LBO. Ik vertelde de leerlingen hoe hun vervolgstudies eruit kwamen te zien en hoe hun toekomstige arbeidsmarkt eruit zag. Dit heb ik ongeveer twaalf jaar gedaan.
Met mijn ervaring ben ik daarna begonnen met een project omtrent Marokkaanse leerlingen en ouders. Ik wilde ervoor zorgen dat de ouders meer betrokken zouden raken bij het leerproces van de leerlingen. In Marokko gaan de kinderen namelijk naar school en zorgt de school verder voor hun. In Nederland wordt er van de ouders verwacht dat ze meer interesse tonen in de schoolsituatie rondom de kinderen. De bedoeling van het project was dat er een ouderraad kwam voor Marokkaanse ouders. Op deze manier raakten de ouders betrokken met de school en hadden ze ook een bepaalde controle op de kinderen. Als de leerlingen zien dat ze door hun ouders en de school in de gaten worden gehouden dan nemen ze het serieuzer. Specifiek in de wijk De Hambaken in Den Bosch waren ze heel tevreden over mijn werk.”
Integratie
“Toen ik in Nederland woonde ben ik de taal gaan leren. Over het algemeen bestond de eerste generatie Marokkanen uit mensen die analfabeet waren. Naar mijn mening begint het allemaal bij de wil om de taal te leren. Veel mannen van de eerste generatie kwamen alleen om te werken en wilden daarna terug naar Marokko. Zij vonden het niet nodig om de taal te leren. Door gezinshereniging zijn velen van hen uiteindelijk toch in Nederland gebleven. Hun kinderen groeide hier op en ze spraken de taal, dus dan ga je niet meer alleen aan jezelf denken. Je denkt ook aan de toekomst van je kinderen.
Het verbaasde mij echter dat er in Nederland een bepaald beeld was gecreëerd over Marokko dat niet klopt. Zij dachten dat we arm waren, in hutten leefden in de jungle, maar eigenlijk is Marokko heel mooi en modern. Het is een dilemma want aan de ene kant ben je een Marokkaan, maar woon je al je hele leven in Nederland. Alsnog wordt je behandeld als een allochtoon en buitenstaander.”