Grondsoorten en ontstaan landschap
Het grootste gedeelte van de Peel bestaat uit zand, klei en veen. Tijdens het laatpleistoceen (11.800-126.000 jaar geleden) en het Holoceen (11.800-heden) zijn er veenlagen ontstaan die we vandaag de dag nog steeds terug kunnen vinden in de Peel. Dit veen kon ontstaan toen het klimaat na de laatste ijstijd warmer en vochtiger werd. IJs ten noorden van Nederland begon te smelten, waardoor de zeespiegel steeg en daarmee ook het grondwater. In het Peelgebied kon het water niet goed wegkomen door de onderliggende kleigrond, waardoor er meren ontstonden. Planten begonnen in en rondom deze natte plekken te groeien en stierven weer af. De afgestorven planten kwamen in het water terecht en konden niet verteren door het gebrek aan zuurstof. Met als gevolg dat de bodem steeds dikker bedekt werd met dode plantenresten. Zo ontstond er in de loop van eeuwen een metersdikke laag van dode plantenresten: veen.
Laagveen en hoogveen
Er bestaan verschillende soorten veen, namelijk hoogveen en laagveen. In De Peel vinden we allebei, maar het grootste gedeelte is hoogveen. Maar hoe ontstaan laagveen en hoogveen? Laagveen ontstaat door een opstapeling van dode plantenresten onder de grondwaterspiegel die niet kunnen verteren door een gebrek aan zuurstof. Het heeft een mineraalrijke omgeving nodig om te blijven groeien. Laagveen dat boven de grondwaterspiegel uitkomt, groeit niet meer verder. Hier is namelijk wel zuurstof aanwezig, waardoor de plantenresten kunnen verteren. Het veen in de Peel kon ongeveer zesduizend jaar lang ongestoord groeien, totdat men in de middeleeuwen begon met het op kleine schaal afgraven van veen.
Een plantje dat ervoor kan zorgen dat veen wel boven de grondwaterspiegel begint te groeien, is veenmos. In het Peelgebied vinden we voornamelijk hoogveen dankzij veenmos. Deze plant overleeft het beste in een natte, voedselarme omgeving. Regenwater is van nature voedselarm, waardoor regenwater de perfecte voeding is voor veenmos. Er zijn maar weinig planten die kunnen leven in dergelijke voedselarme omstandigheden. Veenmos heeft geen wortels, maar neemt water op via de bladeren. Als het regent, zuigen de bladeren van veenmos al dat water op. Op het moment dat veenmos zich volledig volgezogen heeft, bestaat deze voor 90% uit water. Het plantje zorgt zo zelf voor een natte omgeving om in te leven. Veenmos sterft af aan de onderkant, maar blijft doorgroeien aan de bovenkant. Het afgestorven materiaal wordt aan de onderkant door de levende planten samengedrukt tot een dik, nat pak. Veenmos zorgt er ook voor dat de bodem verzuurt. Dit zuur is gunstig voor de plant, want de afgestorven resten aan de onderkant vergaan niet door het zuur. Afbraakbacteriën gedijen namelijk minder goed in zuur water. Het zuur heeft een conserverende werking op de resten. Door de zure omgeving en het doorgroeien van de planten aan de bovenkant kan de laag veen dus verder groeien. Op deze manier kan er hoogveen ontstaan op laagveen, maar hoogveen kan ook los van laagveen ontstaan.
Dikke veenpakketten, afgravingen en herstel
Op sommige plekken in het Peelgebied was de veenlaag vroeger meters dik. Deze dikke lagen zijn in de loop van eeuwen en soms zelfs duizenden jaren gegroeid. Veen groeit in de juiste omstandigheden namelijk tussen een halve millimeter en een hele millimeter per jaar. Een pakket veen van vijf meter dik kan er dus 5000 tot 10.000 jaren over doen om zo dik te worden. In De Peel waren er veenpakketten van tot wel zes meter dik.
Deze dikke veenpakketten zijn in de Peel vanaf de middeleeuwen grotendeels afgegraven om turf van te maken om daarna te gebruiken als brandstof. Vooral na de grootschalige turfwinning vanaf 1853 is er niet veel meer van de veenpakketten over. Om de afgravingen mogelijk te maken, is de grondwaterstand kunstmatig verlaagd vanaf 1853. Door deze lage grondwaterstand verdween het veen sneller. Dit noemen we veenoxidatie. De plantenresten konden immers weer verteren doordat er zuurstof bij de resten kwam. Na de afgravingen is veel grond in de omgeving van het Peelgebied veranderd in landbouwgrond. Landbouwgrond mag niet te nat zijn, waardoor het grondwaterpeil hier ook kunstmatig laag voor wordt gehouden. De gebieden die net aan de landbouwvormingen zijn ontsnapt, zijn nu natuurgebieden, zoals de Groote Peel, de Deurnsche Peel en de Mariapeel. Maar deze gebieden hebben nog steeds wel last van de omringende landbouwgebieden die water onttrekken. In de Peelgebieden leven veel zeldzame planten- en diersoorten. Het in stand houden en het herstellen van dit gebied is daarom ook erg belangrijk.
Om verdere aftakeling van het veengebied tegen te gaan, werkt de provincie Noord-Brabant aan het herstel van het hoogveengebied. Met het plaatsen van stuwen en kades kan het waterpeil beter worden gestuurd. Door het water vast te houden, zal het weer mogelijk worden voor het veen om te groeien. Uiteraard zal dit niet van de ene op de andere dag zijn, duizenden jaren aan groei haal je niet zo snel meer in. Maar de eerste stappen zijn gezet om het veen in stand te houden en te laten herstellen.
Bronnen
Berendsen, H.J.A., Landschappelijk Nederland. Assen, 2008.
"Over het park", Nationaal Park De Groote Peel, datum onbekend. (Stand 23 november 2021).
"Veenmos", Natuurpark moor-veenland, datum onbekend. (Stand 23 november 2021).
"Factsheet Hoogveenherstel in de Pelen", Provincie Noord-Brabant, 21-07-2016. (Stand 23 november 2021). (PDF download)
"Laagveen", Geologie van Nederland, datum onbekend. (Stand 23 november 2021).
"Veenlandschap", Geologie van Nederland, datum onbekend. (Stand 23 november 2021).
"Veenmos", Geologie van Nederland, datum onbekend. (Stand 23 november 2021).