Kloeke vrouwen
Zo ook in het rond 1180 gestichte 's-Hertogenbosch. Bepaalde groepen in de samenleving wisten, in de ogen van hun tijdgenoten, onevenredig veel macht naar zich toe te trekken. In een anonieme Bossche kroniek uit de late zeventiende eeuw lezen we hoe rond het jaar 1185 een aantal vrouwen het reilen en zeilen van de nieuwe stad bepaalden. De schrijver baseerde zich op eerdere kronieken.
De vrouwen werden door de chroniqueur omschreven als “cloeck” en ze zouden afkomstig zijn uit “verschijde Landen” zoals Gelderland en Kleef, Luijk en Gullik. Al snel kregen zij de overhand over hun mannen. Ze bepaalden wat er werd gekocht en verkocht en, zo verzucht de schrijver, ze wilden zich zelfs bemoeien met stadszaken.
Hulp van Hendrik
De Bossche mannen beklaagden zich bij een andere man, Hendrik I (1165-1235), hertog van Brabant. Hij greep in en vaardigde nieuwe wetten uit. Geen vrouw mocht zich nog mengen in stadszaken of haar man commanderen. Daarnaast verloren vrouwen de zeggenschap over hun eigen en het gemeenschappelijke bezit. Een man mocht vanaf dat moment, aldus de chroniquer, “sonder consent” de goederen van zijn vrouw verkopen.
In theorie maakte Hendrik I zo een einde aan de macht van de Bossche vrouwen. Door zijn maatregelen werden zij volgens de wet handelingsonbekwaam. In de praktijk bleken sommige vrouwen nog uitstekend in staat om te “handelen”. Mathilde van Boulogne (1161/5 - 1210), gravin van Boulogne, hertogin van Brabant en vrouw van Hendrik I, hield het hertogdom Brabant overeind in een burgeroorlog terwijl haar man op kruistocht was.
Een ander bekend voorbeeld is hertogin Johanna van Brabant (1322 - 1406?) die vele jaren zonder een man regeerde. Zij behoorden tot de absolute bovenklasse van het middeleeuwse Brabant. Ook in andere klassen van de samenleving zullen vrouwen macht en invloed hebben gehad.
Bronnen: