Jarenlang was hij medewerker van het tijdschrift Onze Taal als publicist en als expert van de Taaladviesdienst. In die hoedanigheid betrok de directeur van Onze Taal, Peter Smulders, hem bij een jaarlijks terugkerende precaire taalkundige opdracht: de correctie van de troonrede. In Tilburg en omstreken profileerde hij zich als corrector en kenner van het Tilburgs dialect. Sterenborg ontwierp daarvoor een nieuwe, op de klankleer gebaseerde spelling, en was een verwoed verzamelaar van bewijsplaatsen, die hij vastlegde op circa 8000 systeemkaarten.
Tweetalig
Wil Sterenborg was het tweede kind uit een gezin dat uiteindelijk tien kinderen zou tellen. Zijn vader werkte als kapper in Lichtenvoorde en zijn Tilburgse moeder was borduurster. Het dialect van Tilburg leerde Wil Sterenborg in zijn jeugd- en jongelingsjaren in het Gelderse Lichtenvoorde. Van zijn moeder. Hij schreef daarover: "Twintig jaar lang had ze zich in het Tilburgs uitgedrukt, wat vader wel verstond doordat hij jaren in Tilburg gewerkt had. Alle kinderen zijn eigenlijk tweetalig opgevoed, want vader sprak gewoon Lichtenvoords."
Omdat Wil overduidelijk aanleg had voor de studie, plaatsten zijn ouders hem in 1938, na twee jaar mulo, op het kleinseminarie De Rooi Pannen in Tilburg. Daarvan werd hij in 1939 verwijderd, volgens eigen zeggen omdat hij te kritisch was. Van een andere opleiding kon wegens financiële omstandigheden geen sprake zijn. Kort na de Duitse inval in Nederland verhuisde het gezin Sterenborg naar Tilburg. Daar werkte Wil van 1942 tot en met 1944 bij Bureau Van Spaendonck, een organisatiekantoor en de latere Kamer van Koophandel. Na de bevrijding solliciteerde hij bij het Gemeente Gasbedrijf en Gemeente Electriciteitsbedrijf. Tijdens dat dienstverband volgde hij een schriftelijke cursus hoofdakte Nederlands. Maar weer zat het tegen: hij mocht geen examen doen, omdat hij geen onderwijsakte bezat.
Springplank
In 1960 solliciteerde Sterenborg naar de functie van conciërge van het Sint Odulphuslyceum, en hij trad daar per 1 januari 1961 als zodanig in dienst. Zelf noemde hij dat later "een springplank" want ook daar viel zijn taalkundige kennis al snel op. Vooral bij de rector, de classicus Jos Brands, met wie Sterenborg – zo wil althans de legende – soms Latijn sprak in de lerarenkamer. Brands wist te bewerkstelligen dat Wil per september 1967 werd toegelaten tot de Katholieke Leergangen om voor de akte Nederlands MO-A te gaan studeren. Zij het voorwaardelijk, want in feite had Wil nog geen enkele opleiding afgerond.
De studie MO-A rondde hij in twee jaar af, waarna hij op het Odulphuslyceum terugkeerde als leraar Nederlands. In 1975 werd hij benoemd tot conrector, in 1983 ging hij met vervroegd pensioen. Sterenborg gebruikte de vrijgekomen tijd om zich nog meer toe te leggen op Onze Taal (waarin hij al vanaf 1954 vooral korte artikelen en ingezonden brieven publiceerde), en zich verder te verdiepen in het Tilburgs dialect.
Als lid van de Heemkundekring Tilburg gebruikte hij zijn kennis van spelling en klankleer om een nieuwe schrijfwijze, ofwel notatiesysteem, te ontwerpen voor het Tilburgs dialect. Daarmee kwam hij in conflict met de in die tijd vigerende spelling van mede-heemkundige Vereijken. Sterenborgs contacten met professor Weijnen, initiator en aanjager van het Woordenboek van de Brabantse Dialecten, leidde ertoe dat het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde (onderdeel van het Meertens Instituut) de nieuw ontworpen spelling niet zozeer goedkeurde – zoals later vaak beweerd is – maar wel als bruikbaar en helder prees. Die erkenning bracht Sterenborg en zijn medestanders in een lastig parket: ze werden geroyeerd als lid van de heemkundekring.
Troonrede
Minder kleingeestig was Peter Smulders, de directeur van het Genootschap Onze Taal. Bij het tijdschrift stond Sterenborg niet bekend als een meegaand type of iemand die zich in de moderne taalontwikkelingen kon verheugen. Smulders had Sterenborgs vlijmscherpe taalkennis echter doorzien, en betrok hem bij de meest precaire opdracht die een corrector kan krijgen: de controle van de troonrede. Sterenborg en Smulders togen samen tien jaar lang (1987-1996) naar het torentje op het Binnenhof om daar de tekst van de troonrede te corrigeren en al doende de premiers Lubbers en Kok voor taalkundige en stilistische blunders te behoeden.
Dat was in de tijd dat de tekst van de troonrede nog niet uitlekte maar over de gang van zaken in het ‘Torentje’ zijn later wel enige anekdotes in omloop gekomen. Bij een niet al te heldere passage vroeg Sterenborg aan Wim Kok: "Wat bedoelt u hier eigenlijk?" Kok antwoordde: "Geen idee, maar laat het maar staan." Sterenborg: "Ja, maar dat begrijpt toch geen mens." Kok: "Dat hoeft ook niet." Kok was volgens Sterenborg zelden tot een aanpassing van de tekst bereid. "Lubbers gaf ons altijd gelijk, maar met Kok valt niet te discussiëren." (NRC van 21 september 1999.) Toen Sterenborg ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag een vriendenboek mocht ontvangen, schreef Ruud Lubbers daarin: "Wil Sterenborg en koningin Beatrix hadden één ding gemeen: zij hadden altijd gelijk."
Tilburgs dialect
Wat betreft het Tilburgs dialect wordt Sterenborgs verdienste in de regel beperkt tot het ontwerp van het spellingsysteem en zijn verzameling van bewijsplaatsen ofwel zijn enorme kaartsysteem. Wil was een verzamelaar en een monnik maar hij heeft zijn enorme verzameling nooit kunnen of willen omvormen tot een groot woordenboek. Wat van die verzameling gepubliceerd is, bestaat slechts uit een drietal zeer beknopte woordenlijsten. Waarom Wil blijkbaar nooit de behoefte gehad heeft om een definitief woordenboek van het Tilburgs te publiceren, is mij nooit duidelijk geworden. Maar hoewel we dus geen ‘groot’ gedrukt werk op naam van Wil Sterenborg kunnen noteren, moeten we wel vaststellen dat alle Tilburgse dialectvorsers hun voordeel hebben mogen doen met Sterenborgs deskundigheid en verzameling. Zelden was Sterenborg zelf tevreden over die samenwerkingen. Vooral het woordenboek van Henk van Rijen, Mèn Tilbörgs Wóórdeboek (1993) werd hem een doorn in het oog toen bleek dat Van Rijen weliswaar gebruikgemaakt had van Sterenborgs verzameling maar vervolgens een eigen spellingsysteem had ontworpen.
Vanaf 2009 ben ik begonnen met het digitaliseren van Wil Sterenborgs verzameling Tilburgs dialect. Op 21 juli 2011 was de digitalisering afgerond en bij die gelegenheid werden het complete kaartsysteem én de zo typerende schrijfmachine overgedragen aan het Tilburgs Stadsmuseum. De gedigitaliseerde dialectverzameling van Wil Sterenborg wordt voortgezet door de website Woordenboek van de Tilburgse Taal’ onderdeel van website www.cubra.nl. Het woordenboek is te vinden via http://www.cubra.nl/wtt/. Deze website bevat ook pagina’s met uitgebreide bibliografische gegevens van Sterenborgs publicaties.
Overlijden
Wil Sterenborg was al in besloten kring gecremeerd toen zijn overlijden op 21 mei in een advertentie in het Brabants Dagblad door de familie openbaar werd gemaakt. Peter Smulders en de Stichting Tilbörgse Taol namen daarna het initiatief de asbus te begraven in het Gedenkbos in De Moer, tussen Tilburg en Loon op Zand. Dat gebeurde op 29 juni 2019 in aanwezigheid van velen die met Sterenborg, die ongehuwd was, hadden samengewerkt. De asbus werd begraven bij een nieuw aangeplante beukenboom. Daarnaast werd een plaquette aangebracht met de tekst: "Nèstòr van de Tilburgse Taol: hij mòkte meej zen èège spèlling van ons Tilburgs diejalèkt de schonste taol vant laand."
Bronnen
http://www.cubra.nl/wtt/Wil_Sterenborg_Biografie.htm (stand augustus 2019).
http://www.cubra.nl/wtt/ (stand augustus 2019).
http://www.cubra.nl/wtt/Wil_Sterenborg_Bibliografie.htm (stand augustus 2019).
Gesprekken met Wil Sterenborg.