Beatrijs van Nazareth

Geboortedatum: | Sterfdatum:

Mystica, auteur en priorin

Portret van Beatrijs van Nazareth. (Bron: WouterHav, Wikimedia Commons)

Portret van Beatrijs van Nazareth. (Bron: WouterHav, Wikimedia Commons)

Alle rechten voorbehouden

Beatrijs van Nazareth was een van de eerste bij naam bekende Brabantse auteurs. Opmerkelijk is dat het gaat om een vrouwelijke auteur want in de middeleeuwen was er een ‘perkamenten plafond’, schrijven over religieuze zaken was namelijk het domein van mannen. Haar bekendste werk is ‘Van seven manieren van heiliger minnen’, een religieus traktaat dat geschreven is in het Middelnederlands. Religieuze teksten in het Latijn waren in de middeleeuwen gebruikelijk, religieuze teksten in het Middelnederlands niet.

Beatrijs van Nazareth werd in 1200 geboren te Tienen, toen onderdeel van het hertogdom Brabant. Ze staat daarom ook bekend als Beatrijs van Tienen. Voor Beatrijs stond religie centraal. Ze legde haar kloostergeloften af, werd novicemeesteres en later ook priorin van het klooster Nazareth bij Lier. Beatrijs van Nazareth hield een dagboek bij en schreef rond 1250 Van seven manieren van heiliger minnen. Ze overleed in 1268. 

 

Jonge jaren

Beatrijs werd geboren in een welgestelde burgerfamilie als de jongste van zes kinderen. Haar ouders waren Geertrui en Bartholomeus van Tienen. Toen ze zeven jaar was overleed haar moeder. Daarom bracht haar vrome vader Beatrijs onder bij een groep begijnen. Ze leerde daar onder andere Latijn. In 1210 ging ze naar de kloosterschool van de benedictinessenabdij Bloemendael, bij Waver. Daarom staat ze ook bekend als Beatrix van Bloemendaal.

Op haar vijftiende werd ze novice en op haar zestiende deed ze professie (het afleggen van kloostergeloften). Je moest daar minstens achttien jaar oud voor zijn maar Beatrijs mocht eerder toetreden vanwege haar grote vroomheid. Haar vader, broers en zussen sloten zich ook aan deze abdij. Op dat moment was de abdij overgegaan tot de cisterciënzerorde.

Na haar toetreden tot de kloosterorde verbleef ze een periode in het klooster Rameia, te Geldenaken. Hier ontwikkelde zij haar schrijfvaardigheden en leerde ze de kunst van de boekverluchting. In Rameia ontmoette zij mystica Ida van Nijvel (1190 - 1231), zij werd de geestelijke leidsvrouw van Beatrijs. Tijdens haar verblijf in Rameia zou Beatrijs haar eerste mystieke ervaring hebben gehad. Ze zou uit zichzelf zijn getreden en de Heilige Drie-eenheid hebben gezien. 

Tussen 1217 en 1235 schreef Beatrijs haar mystieke ervaringen op in een dagboek, ook wel een Levensboek of Liber Vitea genoemd. Helaas is het dagboek van Beatrijs verloren gegaan. Vanaf 1221 verbleef ze in de abdij Maagdendael te Oplinter.

Geografische kaart van Tienen, uit Stedenboek van Frederick de Wit (bron: Frederick de Wit, Koninklijke Bibliotheek)

Kaart van Tienen, de geboorteplaats van Beatrijs van Nazareth. (Bron: Stedenboek van Frederick de Wit, circa 1698, Koninklijke Bibliotheek)

Alle rechten voorbehouden

 

Mystiek

Beatrijs van Nazareth was een schrijvende mystica. Zij deed een poging tot eenwording met God door middel van volledige overgave. In de dertiende en veertiende eeuw waren er verschillende schrijvende mystici, waaronder Hadewijch (1200-1250) en Jan van Ruusbroec (1293-1381).

Binnen de mystiek werd een eigen terminologie gebruikt die niet toegelicht is op schrift, dit maakt het voor ons lastig om de teksten te begrijpen. Beatrijs van Nazareth was de eerste die deze terminologie introduceerde in het Middelnederlands. Voorbeeld van een dergelijke term is ‘orewoet’. Taalkundigen weten niet waar Beatrijs zulke woorden vandaan haalde. Waarschijnlijk werd deze terminologie gevormd in gesprekken tussen gelijkgestemden.

 

Van seven manieren van heiliger minnen

Rond 1250 schreef Beatrijs van Nazareth het traktaat Van seven manieren van heiliger minnen. Dit is het enige werk van haar dat bewaard is gebleven. Dit traktaat is ook opgenomen in de Limburgsche Sermoenen, een Middelnederlandse verzameling van 48 geestelijke teksten. In Van seven manieren van heiliger minnen beschrijft ze de zeven aspecten van Godsliefde: zuiverende liefde, dienende liefde, onverzadigbaar verlangen naar volle liefde, mystieke liefdesvreugde, de liefdesstorm, de zegevierende liefde en de overgang naar de eeuwige liefde. Van seven manieren van heiliger minnen heeft veel weg van poëzie. Beatrijs probeert woorden te vinden voor iets wat eigenlijk niet gezegd kan worden. De eerste strofe van zevende manier van minne gaat in de Nederlandse vertaling als volgt: 

"Bovendien heeft de zalige ziel

een zevende manier van hogere minne,

die haar innerlijk niet weinig werk geeft. 

Dat wil zeggen

dat zij boven de menselijke natuur uit

in de minne getrokken wordt, 

boven de menselijke zin en rede

en boven al de werken van haar hart."  

Het was bijzonder dat vrouwen zoals Beatrijs en Hadewijch over mystiek schreven in de middeleeuwen. Schrijven over geloofszaken was namelijk het terrein van gediplomeerde mannen. Nederlands historisch letterkundige Frits van Oostrom prijst deze vrouwen. In zijn boek ‘Stemmen op Schrift’ staat: “Onder mannelijke schrijvers, voor wie geen ‘perkamenten plafond’ bestond, komt men in de Middeleeuwen alles tegen, van reuzen via grijze muizen tot mislukkelingen. De vrouwelijke auteurs zijn stuk voor stuk formidabel.”

Er zijn artikelen verschenen waarin ter discussie staat of Beatrijs van Nazareth de auteur is van Van seven manieren van heiliger minnen. Toch zijn de meeste wetenschappers het erover eens dat zij de auteur is.

 

Laatste levensfase

Rond 1235 werd Beatrijs novicemeesteres bij het klooster Nazareth in Lier. Vandaar dat ze ook bekend staat als Beatrix van Lier. Uiteindelijk werd ze priorin van dit klooster, wat ze bleef tot haar dood op 29 augustus in 1268. 

Na haar dood heeft een anonieme auteur haar dagboek gebruikt als uitgangspunt voor de hagiografie Vita Beatricis. Een hagiografie is de biografie van een heilige, waarbij het doel van de auteur is om de desbetreffende persoon zo heilig mogelijk neer te zetten. De hagiografie over Beatrijs is geschreven in het Latijn. In Vita Beatricis wordt Beatrijs neergezet als een complex persoon: ze pijnigde zichzelf op verschillende manieren, had vaak koorts en at weinig. Beatrijs van Nazareth is zalig verklaard en in Brecht staat de naar haar vernoemde ‘Abdij Onze Lieve Vrouw van Nazareth’.

 

Glanzende carrière  

Het werk van Beatrijs is relevant voor de Brabantse geschiedenis maar ook voor de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Niet alleen omdat ze een van de eerste schrijvers was die in het Middelnederlands schreef. Ze introduceerde nieuwe woorden en nam haar lezers mee in haar mystieke ervaringen. Het is bijzonder dat een vrouw als Beatrijs religieuze teksten schreef, in de middeleeuwen was schrijven over geloofszaken immers het domein van mannen. Bovendien heeft ze zich weten te ontplooien van novice tot priorin. Naast schrijvende mystica en lerares kunnen we Beatrijs van Nazareth ook zien als een carrièrevrouw.

 

Bronnen

Huls, J.A., "'Seuen maniren van minnen' van Beatrijs van Nazareth: het mystieke proces en mystagogische implicaties", deel 1, Leuven, 2002, p. 105.

https://books.google.nl/books?id=o3Y9AAAAYAAJ&q=Vita+Beatricis&dq=Vita+Beatricis&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjfv-vHlpvjAhUNPFAKHd3fAXQQ6AEILjAB

https://www.kb.nl/themas/nederlandse-poezie/dichters-uit-het-verleden/hadewijch-1200-1250 (stand op 7 augustus 2019).

https://www.literatuurgeschiedenis.nl/middeleeuwen/literatuurgeschiedenis/lgme041.html (stand op 7 augustus 2019).

https://www.lucepedia.nl/dossieritem/beatrijs-van-nazareth/beatrijs-van-nazareth (stand op 7 augustus 2019).

https://www.lucepedia.nl/dossieritem/ruusbroec-jan-van/jan-van-ruusbroec-1293-1381 (stand op 7 augustus 2019).

Van Oostrom, F., Stemmen op Schrift, Amsterdam, 2006, p. 403.

Reypens, L., Vita Beatricis, Beatrijs (van Tienen), 1964.

Ter Laan, K., Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid, 1952. 

Van Bork, G.J., Verkruijsse, P.J., De Nederlandse en Vlaamse auteurs, 1985.

Van Nazareth, Beatrijs (eds. Léonce Reypens, Josef van Mierlo), Seven manieren van minne, Leuven, 1926. 

Van Nazareth, Beatrijs, Van seuen manieren van heiliger minnen, Zutphen, 1970, p. 5-6.

Van Put, K., “About which we want to speak now: Beatrice of Nazareth's Reason for Writing Van seven manieren van heiliger minnen", in: Journal of Medieval Religious Cultures, Vol. 42, No. 2, Special Issue: Medieval Women's Religious Texts in the Germanic Regions (2016), 143-163.