Het was natuurlijk vooral de variatie die het straatbeeld pittoresk maakte. Met een veelheid aan stoepen, luifels, kelderingangen, overkragende verdiepingen en een grote verscheidenheid van geveltoppen was er van eenvormigheid in de straat natuurlijk geen sprake. Elk pand stond nadrukkelijk met zichzelf te pronken en liet zich aan zijn buren maar weinig gelegen liggen.
Die eigenheid werd nog benadrukt, zo leek het wel, doordat panden vaak ook een eigen naam droegen. Dat moest ook wel, want tot de Franse Tijd waren huisnummers onbekend. Alleen aan de hand van een huisnaam, vastgelegd en vaak ook verbeeld op een uithangbord of een gevelsteen, kon je zien waar je zijn moest.
Veel gevels waren vroeger van hout, maar daarvan is er in Noord-Brabant niet één meer over gebleven. Vanwege brandgevaar waren de stadsbesturen die liever kwijt dan rijk, wat ze duidelijk maakten met premies voor verstening of zelfs het verbieden van herstelwerk aan houten gevels.
De stenen gevels zijn beter bewaard gebleven, al is er vrijwel geen die nog zijn oorspronkelijke aanzien heeft behouden. Bijna alle woonhuismonumenten in de Brabantse steden zijn in hun huidige vorm het resultaat van steeds weer andere ideeën over wooncomfort, over stedenschoon en omgang met het erfgoed.
Die ontwikkeling is bijvoorbeeld goed te zien aan twee huizen met een trapgevel in de Hoogstraat in Woudrichem. Hun mooie gevelstenen vertellen ons dat de huizen, “In den Gulden Engel” en “In den Salamander” genaamd, werden gebouwd in respectievelijk 1593 en 1606. In die jaren werd het stadje herbouwd na de brand die de Geuzen in 1573 opzettelijk hadden gesticht, omdat ze het niet konden verdedigen in de strijd tegen Spanje.
Deze meesterwerkjes van metselaarskunst, met korfbogen boven de ramen, speklagen en fraai gedetailleerde muurankers, zijn zogeheten “Dordtse gevels” in de stijl van de renaissance, zoals er ook in Heusden en Grave nog staan. Oorspronkelijk zullen ze kruisvensters hebben gehad, maar de ramen zijn in de achttiende eeuw vervangen door schuifvensters en ook de deuren met de bovenlichten werden toen aangepast. Zelfs heeft men toen − naar de smaak van de tijd – de geveltoppen vervangen door rechte kroonlijsten.
Bij de restauratie van de beide panden in 1956 zijn de trapgevels weer teruggebracht. De achttiende-eeuwse ramen bleven echter gehandhaafd.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Kolman, C. e.a., Noord-Brabant, Zeist, 1997.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 128.