In eerste instantie lijken de boeren ons, als in een panorama, zeer nabij te komen, onder meer door de zeis die vervaarlijk door de rand van de voorstelling heen steekt. Maar toch, hun gezichten blijven voor ons verborgen. Als om hun positie van anoniem werkvolk te benadrukken, zo lijkt het wel. De maaier links staat met zijn rug naar ons toe en de arenlezers bukken zich naar de grond. Het gezicht van de maaier op de voorgrond gaat schuil achter de waterkruik die hij aan de mond zet en dat van de vrouwen rechts zit verborgen onder een breedgerande hoed en een mand met vruchten. Het blijven vreemden voor ons. De prent, uit de collectie van Het Noordbrabants Museum, is er een uit een – niet voltooide – reeks van de vier jaargetijden en stelt de zomer voor. Breughel tekende de voorstelling in 1568, de graveur en uitgever Hieronymus Cock (1518 - 1570) maakte er een prent van.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, 's-Hertogenbosch, 2014, 83.