Door het succes van de Opstand konden de protestantse inwoners vrijer voor hun overtuiging uitkomen, waarna ze vaak ook katholieke kerkgebouwen in bezit namen. Deze kerken werden ‘genaast’, zoals dat heet. In de Langstraat, het grensgebied van Holland en Brabant, was de situatie voor predikanten lange tijd gevaarlijk, maar na de afkondiging van het Twaalfjarig Bestand in 1609 veranderde dat. In Besoyen, dat bij Holland hoorde, verrees in 1611 een nieuwe protestantse kerk, waarvoor het geld in Holland en Zeeland werd verzameld.
Er stond in Besoyen al een oudere kerk, maar die was door oorlogsschade ernstig in verval geraakt. De Besoyense kerkgangers hadden er bovendien maar gedeeltelijk zeggenschap over omdat ze de kerk, die precies op de grens met het Brabantse Waalwijk lag, al eeuwen hadden gedeeld met de gelovigen van die overwegend katholieke plaats. Anders dan in Willemstad, waar in 1605 de eerste Nederlandse kerk verrees die specifiek voor de hervormde eredienst was ontworpen, bleef het bij de Besoyense nieuwbouw daarom bij een eenvoudig bakstenen zaalkerkje.
Toen de gemeente in het naburige Sprang al een jaar na het afsluiten van het Twaalfjarig Bestand overging tot de Reformatie, werd de kerk van Sprang met witkwast en andere middelen ingericht voor de dienst van het Woord. Bouwvakkers die in de jaren vijftig van de vorige eeuw aan de restauratie van de kerk werkten, hadden al flink wat stucwerk op de muren en pilaren weggekapt toen zij een herinnering aan de overname de kerk door de protestanten blootlegden. Ze ontdekten onder de kalklagen enkele bijzondere vijftiende-eeuwse muurschilderingen van onder meer heiligenfiguren.
Een van de fraaiste afbeeldingen werd gevonden in het zuidertransept. Het is een voorstelling van Christus als Man van Smarten, omgeven door de werktuigen die in zijn laatste uren werden gebruikt om hem te martelen en bespotten. Links is een zwarte figuur te zien die Christus in het gelaat spuwt terwijl Christus, na de kruisgang, wacht op het moment van executie.
Nadat de witkwast over deze en andere schilderingen was gegaan toen de kerk tijdens de Reformatie werd genaast, zijn ze vergeten. Sinds de restauratie van de kerk zijn de schilderingen echter weer zichtbaar, waardoor het interieur juist in zijn combinatie van middeleeuwse vroomheid en een verder sobere, calvinistische inrichting op een bijzondere manier verwijst naar een bewogen periode uit de Brabantse geschiedenis.
Bronnen
Kolman, C. e.a., Noord-Brabant, Zeist, 1997.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 230.