Op allerlei manieren had de overheid na de afkondiging van de Vrede van Munster in 1648 geprobeerd om het openbare leven in de Generaliteitslanden te doordringen van de reformatorische beginselen. Maar even zo vaak hadden de katholieken onder de Brabanders zich daartegen verzet. In een poging om de "paapse insolentiën" de kop in te drukken en de officiële staatskerk een steun in de rug te geven, vaardigden de Staten-Generaal toen een reglement uit waarbij alle overheidsfuncties, of het nu ging om die van schout, dorpssecretaris, onderwijzer of zakkendrager, door gereformeerden moesten worden vervuld. Al bleek het in de praktijk niet eenvoudig om daaraan steeds vast te houden, katholieke Brabanders waren nu ook officieel tot tweederangs burgers verklaard.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 117.