In september 1787 waren de oplopende spanningen tussen prinsgezinden en patriotten tot uitbarsting gekomen toen de patriotten prinses Wilhelmina (1751-1820), de echtgenote van stadhouder Willem V (1748-1806), op haar weg naar Den Haag bij Goejanverwellesluis in de buurt van Gouda de doorgang versperden. De broer van Wilhelmina, Frederik Wilhelm II (1744-1797), de koning van Pruisen, eiste genoegdoening voor deze belediging.
Toen zijn ultimatum onbeantwoord bleef, viel Frederik Wilhelm de Republiek met een troepenmacht van 20.000 soldaten binnen. Daardoor aangemoedigd nam de Oranjepartij overal in de Republiek en vaak op een weinig zachtzinnige manier het heft weer in handen. In Heusden waren het Pruisische troepen en oranjegezinde boeren uit de buurt die kort maar hevig huishielden onder de patriotse burgerij. De voorzijde van de penning is een uitbeelding van het spotrijmpje:
Zeven Pruisse knechten
En een boeren hoop
Die joegen zonder vechten
De Keezen op de loop
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 171.