In verschillende Brabantse collecties waren geen grote water- of windmolens, maar juist kleine graanmolentjes te zien. Ze zagen er allemaal verschillend uit –zo heb ik zelfs een graanmolen gezien waarop met grote letters ‘groentemolen’ geschilderd was-, maar ze hadden dezelfde werking. In de bovenkant van deze zelfgemaakte molentjes zit een gat waarin een kleine hoeveelheid graan gegoten kon worden, die vervolgens gemalen werd door te draaien aan de hendel die de kleine molenstenen aan de binnenkant van het molentje in werking zette. Het gemalen meel viel er uiteindelijk aan de onderkant weer uit.
Wat is het verhaal van deze kleine graanmolentjes? Ze worden meestal gedateerd tussen 1940 en 1945, wat wil zeggen dat ze hoogstwaarschijnlijk in de Tweede Wereldoorlog gebruikt zijn. Toen meel op de bon was, maalden boeren thuis clandestien meel van eigen graan met zulke molentjes. Vaak houdt de informatie over de molentjes hier op. Het klonk mij als een geloofwaardig verhaal in de oren, totdat ik op bezoek was bij Museum De Vier Quartieren in Oirschot en daar in gesprek raakte met een enthousiaste vrijwilliger. Zij vertelde me dat ze voor de Tweede Wereldoorlog geboren is, en dat ze zich nog goed kon herinneren dat haar familie thuis voor de oorlog al zo'n zelfde graanmolentje gebruikte om graan voor eigen gebruik te malen.
Dit gesprek zette me aan het denken. Werd er niet veel te snel vanuit gegaan dat al deze graanmolentjes pas in de Tweede Wereldoorlog in gebruik zijn gekomen? Als zoveel mensen zich dit kunnen herinneren, is de kans erg groot dat dit ook daadwerkelijk gebeurd is. Maar misschien wordt daarmee de voorgeschiedenis vergeten, en zijn de molentjes toch niet allemaal afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het erg lastig is om dit voor elk molentje precies te achterhalen, bestaat deze kans zeker: zo vond ik een kleine graanmolen in een Vlaamse collectie die voor 1900 gedateerd is. Oorlogsmolentjes of niet, wat de molentjes in de collecties gemeen hebben is het volgende: ze laten zien dat de mensen die ze maakten vindingrijk waren en manieren vonden om in hun dagelijks brood te kunnen voorzien.
Bronnen
Franken, H., Gompel, W. van en Hoppenbrouwers, F., Kroniek van de Kempen, Liempde, 1982.
https://cagnet.be/item/139669 (stand op 4 mei 2022).