De heggen zijn werkelijk eeuwenoud en het is niet eens zeker of ze een menselijke of een natuurlijke oorsprong hebben. Nota bene de Romeinse veldheer Julius Caesar maakte al melding van dit type landschap, ook al doelde hij daarbij op een streek meer bovenstrooms. De huidige begroeiing dateert in de kern minstens uit de zeventiende eeuw. Meidoorns vormen de ruggengraat van de heggen die voor het overige een uitbundige overdaad van flora en fauna herbergen.
Door de struiken te vervlechten worden de hagen ondoordringbaar en vormen zo een uitstekende veekering in een tijd voor prikkeldraad. Omdat ze bij overstromingen het rivierslib vasthielden, droegen ze bovendien bij aan de vruchtbaarheid van het gebied. Maar het onderhoud was arbeidsintensief en kostbaar, verwaarloosde heggen overschaduwden het weiland en toen begin twintigste eeuw het prikkeldraad als alternatief beschikbaar kwam, werden veel heggen langs de rivier geruimd. Ruilverkavelingen die het terugbrengen van het aantal kavels als doel hadden, droegen sterk bij aan de kaalslag. Wat nu nog resteert, een fractie van de oorspronkelijke landschappelijke rijkdom, wordt als natuurreservaat gekoesterd.
Bronnen
Grutters, M., De Maasheggen. Parel van mens en natuur, Vierlingsbeek, 2011.
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R.(red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 137.