Op 4 december 1841 werd Petrus Marinus Slager (1841-1912) geboren, de eerste kunstenaar in de Bossche familie. Zijn vader was in 1838 vanuit Amsterdam naar Den Bosch verhuisd en had een horecazaak in de Bossche binnenstad. In 1855 begon Peter Marinus met het volgen van tekenlessen aan de ‘Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten’ (KS). Hij bleek talent te hebben en kon in 1862 doorstromen naar de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Zijn ouders waren niet erg te spreken over het vak dat hun zoon gekozen had, maar stemden uiteindelijk toch toe; Petrus Marinus kon naar Antwerpen vertrekken. Uit zijn tijd in Antwerpen is nog een groot schetsboek bewaard, waarin vooral figuurstudies staan. Daarnaast schilderde Petrus Marinus in Antwerpen ook enkele ‘interieurtjes’ - een populair genre aan de Antwerpse Academie in die tijd - en portretten van onder anderen zijn moeder en een aantal priesters uit Heeswijk. Na zijn tijd in Antwerpen keert Petrus Marinus terug naar Den Bosch en gaat hij aan de slag als leraar op zijn oude school terwijl hij ook les geeft op de Burgeravondschool.
Portret Oud-strijders van Waterloo
Petrus Marinus ontwikkelt zich tot een belangrijk vertegenwoordiger van het portretgenre van de negentiende eeuw. Een van zijn bekendste werken is het portret van oud-strijders van de slag bij Waterloo, dat hij schilderde naar aanleiding van de zestigjarige herdenking van de slag. Op het portret zijn de acht Nederlandse mannen te zien die vochten in de slag bij Waterloo en tijdens de herdenking in 1875 nog in leven waren. De veteranen poseren bij een borstbeeld van Willem II en bij het vaandel van de Vereniging van het Zilveren Kruis, de veteranenclub. Daarnaast zijn de wapens van Brabant en Den Bosch op het doek afgebeeld.
Nieuwe generaties kunstenaars
Petrus Marinus huwt in 1870 met Catharina Marina Uitteboogaart. Samen krijgen ze tien kinderen. Een aantal van deze kinderen krijgt het creatieve talent van hun vader mee en treedt in zijn voetsporen. Petrus Marinus geeft zijn kinderen Piet, Frans, Jeannette en Corry dan ook les op de KS.
Oudste zoon Piet (1871-1983) was net als zijn vader goed in portretschilderen, maar ontwikkelde zich daarnaast ook als landschapsschilder en schilder van enkele stadsgezichten. In zijn werk is de toenemende invloed van het impressionisme duidelijk te zien. Deze kunststroming kwam op in de tweede helft van de negentiende eeuw en draaide vooral om het weergeven van de werkelijkheid op een bepaald moment, geïnspireerd door het alledaagse leven. Dit was een reactie op de gangbare kunstopvattingen aan het begin van de negentiende eeuw die vooral gestoeld waren op het classicisme. Net als zijn vader gaf Piet les aan de KS, daar leerde hij zijn echtgenote Suze Velsen (1883-1964) kennen. Suze was ook kunstenares en schilderde vooral landschappen uit de omgeving van Den Bosch.
Zoon Frans (1876-1953) werd net als zijn oudere broer beïnvloed door het impressionisme, in het specifiek door de School van Barbizon. Aanhangers van deze school schilderden in de vrije natuur en hadden veel aandacht voor kleurgebruik om een bepaalde sfeer op het doek te krijgen. Frans schilderde voornamelijk landschappen, onder andere in de Brabantse Kempen, en liet zich daarnaast inspireren door de Bossche Sint-Janskathedraal. Frans Slager was, wellicht vanwege zijn liefde voor de natuur, ook betrokken bij de oprichting van de Stichting Brabants Landschap. Net als zijn broer trouwde Frans een van zijn leerlingen, Marie van Gilse (1891-1968).
Niet alleen de zoons uit de familie Slager waren creatief onderlegd. Dochter Jeannette Slager (1881-1945) was met name goed in het schilderen van bloemstillevens met olieverf, waarbij ze sterke kleuren gebruikte en daarnaast speelde met licht en schaduw. Ook haar zus Corry (1883-1927) schilderde graag bloemen, al werkte zij liever met aquarelverf. Haar talent werd erkend toen ze in 1911 toegelaten werd tot de Haagse Kunstkring. Corry verhuisde in 1916 naar Nederlands-Indië, waar ze relatief jong kwam te overlijden.
Derde generatie Slager
De vierde zoon van Petrus Marinus, Hein (1878-1947), had geen aspiraties om kunstenaar te worden. In 1915 vertrok hij met zijn vrouw naar Nederlands-Indië als elektrisch hoofdambtenaar van de telefoondienst. In de kolonie wordt hun zoon Tom (1918-1994) geboren, die het creatieve talent van zijn grootvader geërfd blijkt te hebben. Zijn werk verschilt sterk van dat van de rest van de familie doordat de populaire kunststromen uit de negentiende eeuw er minder in terug te zien zijn. Tom schilderde vooral landschappen in olieverf en liet zich inspireren door de vele reizen die hij maakte. In met name zijn latere werk gebruikt hij felle kleuren en speelt hij met tegenstellingen tussen licht en donker.
Museum Slager
Een deel van de werken van de familie Slager is te zien in museum Slager in Den Bosch. De basis voor de collectie van het museum werd gevormd door de vele stukken die Suze Bergé-Slager, dochter van Piet Slager, van haar familie erfde. De collectie van het museum is met de jaren steeds verder gegroeid en wordt in het museum tentoongesteld. Daarnaast worden er ook meerdere tijdelijke exposities met uiteenlopende onderwerpen in het museum georganiseerd.
Bronnen
Van der Heijden, N., Slager: Acht Bossche kunstenaars en een museum, ‘s-Hertogenbosch, 2007.
http://www.museumslager.com/(stand op 30-01-2018).