De grote schilderijen weerspiegelen het herwonnen zelfvertrouwen van de Brabanders, nadat die in 1795 weer zelfbestuur hadden afgedwongen. Een jaar later volgde ook een plek in het landsbestuur. Staats-Brabant had plaatsgemaakt voor Bataafs Brabant, nog later het Departement Brabant.
De doeken, in 1804 en 1805 geschilderd door de Bossche kunstenaar Quirinus van Amelsfoort (1762-1820), waren bestemd voor de vergaderzaal van het departementaal bestuur. Voor de Brabantse bestuurders golden ze als een uitdrukking van hun historisch gewortelde identiteit. Want al sloten de schilderijen aan bij de nieuwe politieke werkelijkheid, toch grepen ze – in vorm en in inhoud – terug op het verleden. Nog maar enkele jaren tevoren hadden radicale revolutionairen opruiming gehouden onder de heraldische symbolen, die immers verwezen naar de verfoeide feodale verhoudingen van het Ancien Régime. Nu keerden met de allegorische wapenschilderijen niet alleen de symbolen daarvan terug, maar werd ook de bestuurlijke indeling uit die tijd weer ingevoerd.
Bovendien kregen alleen de ommuurde steden een plek in de reeks, dus wel Steenbergen en Grave, maar niet het ook toen al veel belangrijkere Tilburg of Roosendaal. Verder werden nog Bergen op Zoom, Breda, Willemstad en ’s-Hertogenbosch afgebeeld. Heusden niet, want dat was toen nog Hollands. De districten waren Land van Cuijk, Oisterwijk, Kempenland, Peelland, Maasland, Land van Breda, Land van Bergen op Zoom en Prinsenland. Daarnaast beeldde Van Amelsfoort ook het departement Brabant als geheel uit.
De kern van deze voorstelling, die we met recht een allegorie van de geboorte van Noord-Brabant zouden kunnen noemen, bestaat uit het oude wapen van het hertogdom, een gouden leeuw op een zwart schild, getooid met de hertogshoed. Engeltjes zijn bezig met het verstevigen van de basis van het wapen met de wapens van de grote steden. Bergen op Zoom en Breda zijn daarop al bevestigd, een ander engeltje draagt ook het Bossche wapen aan.
De twee data die in het basement zijn gebeiteld, verwijzen naar de keerpunten in de Brabantse strijd om gelijkberechtiging. Op 11 juni 1795 namen de Brabanders in Tilburg hun lot in eigen hand toen zestien vertegenwoordigers uit alle delen van Brabant werden geïnstalleerd als Vergadering van gedeputeerden provisioneel representeerende het volk van Bataafsch Brabant. Op de andere datum, 1 maart 1796, kregen Brabantse vertegenwoordigers weer zitting in de Staten-Generaal, ruim twee eeuwen nadat Brabant zijn zetel daarin had moeten opgeven.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Van Uytven, R. (red.), Geschiedenis van Brabant, van het hertogdom tot heden, Zwolle, 2004.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. Van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 174.