Familie
Haar moeder was een dochter van de Bergse notaris Pieter Aelmans. Haar vader was notaris, zoals zijn schoonvader, en procureur. Hij heeft ook verschillende openbare ambten bekleed in de stad: burgemeester, weesmeester en rentmeester. Adriana van Overstraten huwde in 1804 op 47-jarige leeftijd met Sebastiaan Rauws, die in november 1811 overleed. In 1819 trouwde zij opnieuw, met Nicolaas van Cuijlenborch. Zij overleed op 10 januari 1828 te Bergen op Zoom.
De familie Van Overstraten behoorde tot de vooraanstaande kringen van de stad en woonde in het huis Halve Maan in de Lange Mee- of Fortuinstraat. Adriana is opgegroeid met twee oudere broers; een ouder zusje heeft maar een maand geleefd. Na Adriana werden er nog een zusje geboren, dat 14 jaar oud is geworden, en drie broers, waarvan alleen de derde niet als klein kind is gestorven. De bekendste van de kinderen Van Overstraten is Pieter Gerardus, anderhalf jaar ouder dan Adriana. Hij vertrok in 1780 naar Nederlands-Indië, waar hij carrière maakte en van 1797 tot 1801 gouverneur-generaal is geweest.
Vroege ontwikkeling
Welke opleiding of school Adriana volgde, is moeilijk na te gaan. Kennis en algemene ontwikkeling stonden hoog aangeschreven in haar familie, waar ideeën van de Verlichting niet onbekend waren. Dat blijkt onder meer uit de betrokkenheid van de familie bij de oprichting in Bergen op Zoom van een afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Bij die belangstelling hoorde aandacht voor dichtkunst en letterkunde. Ook Adriana voelde zich aangetrokken tot de dichtkunst en al snel bleek haar grote belezenheid. Ze is daartoe sterk gestimuleerd door een vrouw die een grote rol heeft gespeeld in haar leven: Petronella Moens. Adriana heeft Petronella in of kort voor 1780 leren kennen toen die met Bernardus Bosch in Bergen op Zoom verbleef om de al genoemde afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op te richten. De in haar vierde jaar blind geworden Petronella, geboren in 1762 in de buurt van Franeker, was een begaafde, actieve vrouw met veel contacten. Ze was heel bijzonder, ook in haar opvattingen en levenswijze. De omgang met Petronella en de vriendschap met haar, die zeker tot 1803 geduurd heeft, betekenden veel voor Adriana.
Dichteres
Bij het vertrek van haar broer Pieter Gerardus naar Nederlands-Indië in 1780 was Adriana 24 jaar. Bij deze gelegenheid verscheen een dichtbundel en hierin staat het oudste gedicht dat van Adriana bekend is. Ook vader Jan publiceerde een gedicht in deze bundel. Adriana's gedicht voor Pieter zegt niet veel over het huiselijk leven, maar is vooral bedoeld als aansporing om deugdzaam te blijven en niet in te gaan op vleierij en andere verleidingen. De inhoud en vormgeving van dit gedicht pasten in de literaire traditie van het neo-classicisme van de achttiende eeuw. En inderdaad: Adriana werd lid of buitengewoon lid van verschillende dichtgenootschappen, onder andere van Kunstliefde Spaart Geen Vlijt in Den Haag. Dit wijst op waardering voor haar talent.
In de tweede helft van de achttiende eeuw kwam het nogal eens voor dat vrouwelijke auteurs samen werk schreven. Betje Wolff en Aagje Deken bieden het bekendste voorbeeld van een dergelijke samenwerking. Ook Adriana van Overstraten en Petronella Moens hebben samen dichtwerken geschreven in traditionele stijl. De keuze van hun onderwerpen valt op. Het is voornamelijk werk over vrouwelijke hoofdpersonen: twee uitvoerige dichtstukken Esther en Ruth en een toneelstuk Johanna Gray. Het eerstgenoemde werk uit 1781 werd bekroond door de Portugese synagoge te Amsterdam.
Jacoba van Beieren
Het opvallendste en belangwekkendste werk dat Adriana alléén schreef gaat ook over een vrouw: Jacoba van Beieren. Het is een heldendicht, een epos, in vijf boeken en werd uitgegeven in Amsterdam in 1790. Het voldoet aan alle vormvoorschriften van het genre wat opbouw en taalgebruik betreft. Met sympathie wordt het avontuurlijke, moeilijke en tragische leven van Jacoba gevolgd. Een ander opvallend en interessant werk is Eerkrans voor Bergen op den Zoom (1788). Ook dit werk is van Adriana alleen. Petronella Moens schreef een Eerkrans voor Aardenburg, waar zij toen woonde. Beide gedichten werden samen uitgegeven.
Het lofdicht Eerkrans voor Bergen op den Zoom telt 648 regels en behandelt de geschiedenis van de stad vanaf de tijd van de Noormannen. De meeste aandacht krijgen het beleg en de inname in 1747 door een Frans leger. Wat haar eigen tijd betreft, prijst Adriana handel en visserij (ansjovis) en het aardewerk; allemaal weer tot bloei gekomen na de veranderingen van 1747.
In de gedichten die Adriana en Petronella samen schreven, treffen we gedachten aan die kenmerkend zijn voor de tijd van de Verlichting: afkeer van de slavenhandel; bewondering voor George Washington, Necker en Lavater; Jezus als filosoof; aandacht voor technisch vernuft.
Een tweede gedicht voor familie
Vermeldenswaard zijn de gedichten die gemaakt zijn bij gelegenheid van de gouden bruiloft van Adriana's ouders, op 7 september 1801. Een van deze gedichten is van Adriana; een ander van haar broer Antony. Een tragisch gegeven wat dit feest aangaat is dat de trots van de familie, de zoon Pieter Gerardus, op 22 augustus, vlak voor het gouden feest van zijn ouders, in Nederlands-Indië overleed. Het bericht van dit overlijden bereikte de familie pas in april 1802. Adriana wenste haar ouders bij de gouden bruiloft nog een spoedig terugzien van Pieter Gerardus, 'die luister van het Oost' toe. Ook Anthony vermeldde zijn broer en veronderstelde dat hij met zijn gedachten, 'het heiligst liefde vuur', op het feest aanwezig zou zijn. En over Adriana zegt Antony:
'Een lieve Dogter door het reinst gevoel vertedert,
Strooit levens Bloemen voor uw wank'lende ouderdom,
Haar fyn gescherpt vernuft, haar vormend kunstvermogen
Voert met haar lof de naam van ons geslagt alom.'
Levensloop
Adriana is lang bij haar ouders blijven wonen. Samen verwerkten zij het verlies van Pieter Gerardus. In het jaar van 1803 verhuisden zij naar een huis achter de Boterwaag, waar zij buren werden van Sebastiaan Rauws. Deze Sebastiaan, op 21 november 1742 gedoopt in Woudrichem, werd huisvriend van de familie. Hij was oud-kolonel en oud-kapitein ter zee. Adriana en hij werden verliefd. Ze trouwden op 4 januari 1804: Adriana was toen 47 jaar en Sebastiaan 61. Zij gingen wonen in een huis in de Fortuinstraat.
Adriana bleef uiteraard veel contact met haar familie houden en treurde mee om de dood van haar moeder in 1806 en van haar vader en haar broer Antony in 1809. Twee jaar daarna, op 12 september 1811, overleed Sebastiaan. Adriana bleef achter als bemiddelde weduwe. Bij haar in huis woonde haar nichtje Catharina, dochter van haar gestorven broer Antony; soms ook andere neefjes en nichtjes.
Op 29 juli 1819 trouwde Adriana, 62 jaar oud, opnieuw. Haar tweede echtgenoot was de oud-baljuw van Bergen op Zoom, Nicolaas van Cuijlenborch, 70 jaar oud en afkomstig uit Utrecht. Ze zijn nog zeven jaar getrouwd geweest. Op 26 februari 1826 overleed Nicolaas.
Na 1803 heeft Adriana, voorzover bekend, geen dichtwerk meer geschreven. Het contact met Petronella Moens, die niet meer in Bergen op Zoom woonde, werd langzamerhand ook minder.
Adriana overleed op 10 januari 1828 in Bergen op Zoom. Haar tijdgenoot Adriaan Loosjes gaf de waardering die in die tijd voor Adriana bestond, als volgt weer: 'Hare dichtstukken zijn meestal van geschiedkundigen aard en getuigen van hare uitgebreide belezenheid, en hoezeer de uitvloeisels van haar poëtisch genie de kenmerken van dien tijd, waarin zij gemeen (=openbaar) werden gemaakt, dragen, worden daaronder echter fraaije gevonden'.
Bronnen
Molhuysen, P. e.a., Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek; deel IV, Leiden, 1918.
Van der Aa, Biografisch Woordenboek, deel 14, Haarlem, 1867.
Weijts, J., 'Adriana van Overstraten', in: De Brabantse Leeuw (nr. 36, aflevering 4), 203-222.
Gemeentearchief Bergen op Zoom
Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 2 (Uitgeverij Boom en Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, Amsterdam/Meppel 1994).