Auteur: W. van Giersbergen

Jan Heesters

Geboortedatum: | Sterfdatum:

kunstenaar

Johannes Henricus Heesters werd op 8 januari 1893 in Schijndel geboren als zoon van de wagenmaker Theodorus Heesters en Allegonda Reys. Zijn huwelijk met Maria F.W. van Eert bleef kinderloos. Hij overleed te Schijndel op 25 september 1982.

Tekentalent

Vanwege zijn tekentalent kreeg hij gedurende zijn lagere-schoolperiode extra tekenlessen. Omdat het de bedoeling was dat hij zijn vader zou opvolgen, werd hij in 1906 ingeschreven aan de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten in Den Bosch. Hij werd er op de afdeling bouwkunde en bouwkundig tekenen geplaatst, een cursus die vijf jaar duurde. Daar kon hij de technische vaardigheden opdoen die voor het uitoefenen van het wagenmakersberoep van belang waren. In het tweede jaar behaalde hij voor handtekenen een eervolle vermelding, in het vierde jaar een prijs.

Na deze opleiding schreef Heesters zich in voor de acte m.o. tekenen aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Deze studie bood een verbreding van de opleiding in Den Bosch. Heesters woonde in die tijd in Rotterdam en Den Haag, maar hield contact met schilders in Brabant. Zo bezocht hij onder andere Jan Kruysen in Woensel en Arend Hijner in Best. In 1915 haalde hij zijn acte m.o. tekenen-A en in 1916 de acte m.o. tekenen-B aan de Academie van Beeldende Kunsten te Rotterdam.

Het was hem inmiddels duidelijk geworden dat hij niet in het voetspoor van zijn vader wilde treden, maar dat hij kunstschilder wilde worden. Daarom meldde hij zich aan voor de schilderklas aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam waar hij echter ingeschreven werd voor de tweede tekenklas. Pas het jaar daarop kon hij in de schilderklas geplaatst worden. Heesters bleef er tot 1918 en maakte er kennis met de Brabantse schilders Marinus Dillen en Huub van Baar.

Hij werd leraar tekenen aan de Katholieke Leergangen in Tilburg en de R.K. Lycea in Den Bosch. Op advies van dr Moller, rector van de leergangen, nam hij nog twee jaar extra grafische lessen aan de Amsterdamse academie. Hij kreeg er een eigen loge, een ruimte waar hij zelfstandig kon werken onder begeleiding van de graficus professor Aarts. Heesters legde zich toe op graveren, lithograferen en etsen.

 

Brabantse plekjes

In 1922 nam hij een jaar onbetaald verlof om studiereizen te maken naar Parijs en Italië. In Parijs studeerde hij aan de academies Julien, la Grande Chaumière en Colarossi en hij had er een eigen atelier waar hij kon werken. Na vijf maanden veranderde hij van gedachte en reisde door naar Noord-Afrika, waar hij enorm productief was en veel tekeningen maakte. Na ruim een half jaar keerde hij huiswaarts om weer les te geven, maar nu alleen in Den Bosch.

Tot aan zijn pensionering bleef hij daar docent. Voor de rest van zijn leven zou hij in Schijndel blijven wonen. Wel ondernam hij regelmatig reizen naar diverse landen. In zijn vrije tijd tekende en schilderde Heesters zeer veel. Hij had, zoals veel Brabantse schilders uit die tijd, veel bewondering voor Van Gogh. Zijn voorkeur ging uit naar het landschap, werkzaamheden op het land, wevers, folklore en interieurs. Hij schilderde zijn hele leven karakteristieke Brabantse plekjes.

In de jaren dertig reisde hij regelmatig naar België en kwam in contact met de kunstenaars Walter Vaes, Constant Permeke en Dirk Baksteen. In deze periode legde hij zich ook toe op het etsen. Diverse etsen werden aangekocht door het Provinciaal Genootschap in Den Bosch. In 1940 werd Heesters lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam na beoordeling van drie ingezonden werken door een jury. Tijdens de oorlog drukte hij etsen af die via een ondergronds systeem aan vaste liefhebbers verkocht werden. De opbrengst was bestemd voor ondergedoken joden.

 

Behoudend klimaat

Na de Tweede Wereldoorlog raakte Brabant in een stroomversnelling. Een nieuwe generatie schilders liet het Brabantse landschap voor wat het was en ging abstract werken. Enkele oudere kunstenaars raakten hierdoor geïnspireerd, maar Heesters bleef de weg volgen die hij eenmaal was ingeslagen. Hij werd niet geraakt door de nieuwe generatie schilders en paste, samen met de meesten van de oudere generatie Brabantse schilders, heel goed in het behoudende Brabantse klimaat van vóór de oorlog.

Heesters was een vroom man met een hang naar traditie. Toen Schijndel na de verwoestingen van de oorlog herbouwd was, waardoor veel karakteristieke plekken verdwenen waren, week hij uit naar onaangetaste plaatsen elders in Brabant. Ook de religieuze en folkloristische tradities brokkelden in snel tempo af, zodat Heesters zijn terrein tevens naar België en naar Frankrijk verlegde.

Belangrijk voor zowel zijn persoonlijk als zijn artistiek leven was zijn huwelijk. In de jaren vijftig reisde hij met zijn vrouw erg veel en vooral naar Frankrijk. Onder invloed van die reizen werd zijn werk lichter van kleur en losser van toets. In 1958 werd hij gepensioneerd, zodat hij meer tijd kreeg om te schilderen.

 

Jan Heestershuis

Heesters schilderde veel, maar zijn tekeningen en etsen zijn technisch en artistiek beduidend beter. Dat is ook niet verwonderlijk gezien de opleidingen die hij gevolgd heeft. Hij werkte nog op zeer hoge leeftijd en als het enigszins kon ook buiten. Hij exposeerde verschillende malen in 's-Hertogenbosch, Eindhoven en in diverse Brabantse dorpen. Daarnaast bleef hij tot aan zijn dood werken inzenden naar Arti et Amicitiae. Waarschijnlijk als gevolg van zijn bescheidenheid, zachtmoedigheid en financiële onafhankelijkheid heeft hij niet echt regelmatig op exposities aangedrongen.

Jan Heesters stierf op 25 september 1982 in zijn geboortehuis te Schijndel. Het huis met inboedel liet hij na aan de gemeente Schijndel op voorwaarde dat het als museum opengesteld zou worden. In 1984 werd zijn wens ingewilligd en werd het huis geopend onder de naam 'Jan Heestershuis'.

 

Bronnen

Swinkels, C., Jan Heesters, schilder te Schijndel, z.p. 1977.

Van Giersbergen, W., De schilder Jan Heesters (Schijndel 1893-1982) en zijn plaats in de schilderkunst in het gebied rond Eindhoven-Den Bosch-Tilburg 1880-1940, ongepubliceerde doctoraalscriptie Katholieke Universiteit Nijmegen, 1987.

 

Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 2, Amsterdam/Meppel, 1994.