Zusters van Liefde van Tilburg - Missie en Heimwee

50906 Zusters voor vertrek naar de missie

Zusters van Liefde voor vertrek naar de missie, Tilburg 1953. (Foto: Fotopersbureau het Zuiden, Collectie Regionaal Archief Tilburg, fotonr. 050906)

Alle rechten voorbehouden

De Zusters van Liefde vertrokken voor de missie naar de verste uithoeken van de wereld. Je zou denken dat ze daardoor veel heimwee naar Nederland gehad hebben. Toch blijkt dat niet de heimwee naar Nederland, maar de heimwee naar het missiegebied overheerst.

Brazilië, Suriname, Zimbabwe: voor de Zusters van Liefde uit Tilburg was geen land te ver. In het kader van de missie vertrokken zij naar alle uithoeken van de wereld. Op missie gaan betekende dat je voor een tijd emigreerde. Je ging naar een land waar je de mensen, de taal en cultuur niet kende. Het is dan ook goed voorstelbaar dat de zusters die op missie gingen last van heimwee hadden.

In 2004 zijn de Zusters van Liefde geïnterviewd door Dolly Verhoeven en Annemiek van der Veen. In deze interviews vertelden de zusters over hun herinneringen aan de missietijd. In hun verhalen valt echter iets op. Het woord 'heimwee' komt in de interviews opvallend weinig voor. Die paar keer dat het woord wel wordt genoemd, gaat het opvallend genoeg niet over heimwee naar Nederland. Waar de zusters naar terugverlangen is juist hun missiegebied. "Ik heb een heimwee gehad! Ik kan je niet vertellen," zo spreekt een van de zusters over haar missieland Suriname. "Meer heimwee naar daartoe als dat ik het toen had naar Nederland!"

Zusters van Liefde

Moederhuis van de Zusters van Liefde aan de Oude Dijk in Tilburg (foto: Ron Maijen)

De wetenschap over ontwikkelingswerk

Weggaan uit een gebied waar je langere tijd hebt gewoond is niet makkelijk. Ook niet wanneer je in dat gebied bent geweest om ontwikkelingswerk te doen. Dat erkennen ontwikkelingswetenschappers Regina Scheyvens en Donovan Storey in hun handboek ‘Developmental Fieldwork’. Wie ontwikkelingswerk doet, bouwt automatisch een band op met zijn omgeving, stellen zij. Er ontstaan dan individuele relaties met lokale bewoners. Het verlaten van zo’n omgeving is dan ook ingrijpend. Zo was het ook voor de Zusters van Liefde uit Tilburg.

De zusters die op missie gingen werkten hard. De landen die werden bezocht hadden vaak grote behoeften op het gebied van ziekenzorg en scholing. De zusters werkten hard om in de landen een verschil te kunnen maken. Maar naast dit harde werken, genoten de zusters ook. Van hun omgeving, van de onbekende cultuur, van de saamhorigheid onderling. "De band. De band met mekaar. Je hoefde niet meer in gesprek te gaan, je kende mekaar. Helemaal! In Nederland vind je dat nergens! Waar je ook bent, en als je mekaar ziet dan is het meteen: hallo, weitam boeloe." De meeste missiezusters zagen hun werk in het buitenland als een onmisbare ervaring. Sommigen beschrijven het zelfs als de mooiste periode uit hun leven. Zelfs een aantal zusters die de missie als lastig en zwaar hadden ervaren, concludeerden dat het een tijd was die ze nooit hadden willen missen.


De moeilijke terugkeer

Zoals de zusters er niet altijd zelf voor hadden gekozen om op missie te gaan, zo kozen ze er ook niet altijd zelf voor het missieland weer te verlaten. Sommige missiezusters moesten terugkeren naar Nederland, terwijl ze zelf graag hadden willen blijven. Een zuster beschrijft: "Het was hard om weg te gaan, ja (…) Het is hard hoor, ook om erover te praten." Voor een aantal zusters kwam de terugkeer naar Nederland onverwachts. Dat kon schrijnende situaties opleveren. Zo vertelt een zuster over haar thuiskomst na lang verblijf in het buitenland: "Ik ben toen onverwachts in Nederland moeten blijven na de gevolgen van een ongeluk en ik was er niet op berekend dat ik niet meer terug mocht. Dus ik kwam met 1 tas aan en ik had ook niets meer. Helemaal ontworteld! Zo heb ik het ervaren."

Wat vertrek wellicht extra lastig maakte, was dat zusters vaak op hun hoogtepunt hun missieland verlieten. Een belangrijk aspect van de missie was het opzetten van zorg en onderwijs. Zo werden scholen, ziekenhuizen of kraamklinieken gesticht. Het doel van de zusters luidde: wanneer zo’n liefdadigheidsinstelling goed liep, moest zij aan de lokale bevolking worden overgedragen. De taak van de zusters was dan afgerond, het werk zat er op. De zusters investeerden veel tijd, moeite en liefde in de liefdadigheidsinstellingen. Dat zij deze uit handen moesten geven wanneer ze goed liepen, zal het vertrekken er niet gemakkelijker op hebben gemaakt.

50906 Zusters voor vertrek naar de missie

Zusters van Liefde voor vertrek naar de missie, Tilburg 1953. (Foto: Fotopersbureau het Zuiden, Collectie Regionaal Archief Tilburg, fotonr. 050906)

Alle rechten voorbehouden

 

Zusters die teruggekeerd waren, hadden tijd nodig om in Nederland te acclimatiseren. Soms waren ze jaren weg geweest. De cultuur, het klimaat, hun werk: alles veranderde voor hen. Het dagelijks leven in missielanden was op veel gebieden totaal anders dan in Nederland. "Ik heb al die tijd bijna buiten geleefd en nou een kamer met een klein raam op een hoek achter, nee, dat hou ik echt niet uit!" vertelt een zuster over haar thuiskomst.

Zelfs het gevoel Nederlands te zijn, was bij een aantal zusters tijdens de missie verdwenen. Zij identificeerden zich meer als inwoner van het missieland. Een zuster vertelt: "Het heeft mij zeker 7 à 8 jaar geduurd voordat ik kon zeggen, nou vooruit, ik ben een Nederlander, ik ben thuis. Dat heeft echt héél, héél lang geduurd. Ik had er wel willen blijven." Over een mede-zuster wordt verteld: "ze mocht eigenlijk een keertje terug naar Brasil, maar dat durft ze niet aan omdat ze [in Nederland] nog niet helemaal thuis is. Dat kan ik me voorstellen."

 

Zusters van Liefde niet de enigen met heimwee

Natuurlijk waren de Zusters van Liefde niet de enige zusters die met zo veel passie naar een missieland gingen. Honderden zusters vertrokken in de twintigste eeuw naar de meest verre landen om daar met veel passie ontwikkelingswerk te doen. Ook zij raakten intensief betrokken bij het land en de bevolking. Zo zat in Boxtel de congregatie van de Witte Zusters, die zich ook wel 'Zusters Missionarissen van Onze Lieve Vrouw van Afrika' noemden. Deze grote missiecongregatie zond zusters uit naar Algerije, Tunesië, Ghana, Kongo, Rwanda, Oeganda, Opper-Volta, Mali, Burundi, Zambia, Tanzania en Malawi. De zusters woonden vaak tientallen jaren achtereen in Afrika. Hun congregatie had de missie naar Afrika immers als enige doel, dus ze werden niet voor andere taken teruggeroepen. Bovendien wisten de zusters die zich bij deze missiecongregatie aansloten zeker dat zij op missie zouden gaan. De Zusters van Liefde zullen binnen de religieuze gemeenschap dan ook zeker niet de enigen zijn geweest die last hadden van heimwee naar het missiegebied.  

 

Onbreekbare band

Een ding wat zeker is, is dat heimwee niet prettig is. Toch is er een manier om dit leed te verzachten. Ook ontwikkelingswetenschappers benadrukken dat het enorm belangrijk is dat er persoonlijk contact blijft met het ontwikkelingsgebied. Wanneer dat contact onderhouden blijft, duidt dat erop dat er diepe persoonlijke relaties gevormd zijn. Ook bij de Zusters van Liefde is dat terug te zien. Op de vraag of ze nog contact heeft met haar missiegebied antwoordt een zuster: "Heel veel! Heel veel. Schrijven, schrijven, schrijven! (…) Ik heb zó m’n geld nodig voor postzegels elke maand! Maar dat is goed ook!" 

 

Dat er nog steeds contact bestaat tussen de zusters en het missiegebied zegt niet alleen iets over het gevoel van de zusters ten opzichte van hun missieland, maar ook iets over de manier waarop de inwoners van het missieland tegen de zusters hebben aangekeken. Een zuster die werkzaam was in een ander missiegebied zegt over haarzelf en haar mede-missiezusters: "Ik heb soudadis. Dat hebben hun ook, allemaal soudadis, dat is een soort heimwee. En dan schrijf ik: ik zou toch zó graag jullie allemaal nog eens echt omarmen, maar m’n armen zijn te kort! Ik kan er niet bij! Maar de liefde die kan wél zover! Maar afijn, er is een hele sterke band nog."

Kijkend naar de Zusters van Liefde en hun ervaring met de missie, wordt duidelijk met hoeveel passie de zusters het liefdadigheidswerk in over heel de wereld hebben uitgevoerd. Hoe moeilijk de overgang naar een totaal vreemd land ook geweest moet zijn: uiteindelijk blijkt de heimwee naar het missieland te overheersen. In het handboek over ontwikkelingswerk door Scheyvens en Storey schrijven zij: "We remain psychologically and emotionally connected to the field, even when we have left it fysically." Dat zien we bij de zusters duidelijk terug. Alle uitspraken die zij doen over heimwee, de band die de zusters met elkaar hebben, en het feit dat ze na thuiskomst de woorden uit de taal van hun missieland blijven gebruiken, wijzen op de emotionele verbondenheid die zij altijd nog met het missieland voelen.

 

Bronnen

Scheyvens, R., Storey, D., Development Fieldwork, Londen, 2003 (p 198).

Van Heijst, A., Derks, M., Monteiro, M., Ex Caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw, Hilversum, 2010.

Verhoeven, D., Van der Veen, A., En toch verschillend. Zusters van Liefde, van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid 1960 – 2000, Hilversum, 2005.

Verhoeven, D., Van der Veen, A., Interviews met Zusters van Liefde uit verschillende missiegebieden (2004). Inzage uitsluitend mogelijk na verkrijgen van toestemming van de congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid.